De conclusies die uit deze editie van de conjunctuurnota kunnen worden getrokken, zijn de volgende:
De recente conjunctuurontwikkelingen tonen aan dat de jaarlijkse bbp-groei in 2020 is ingestort (-6,3 %), door de wereldwijde pandemie van het coronavirus die vanaf maart ook in ons land is uitgebroken. Voorheen was de bbp-groei in België vrij robuust en bedroeg 1,8 % in 2019. De daling van het bbp was in België meer uitgesproken dan in de Europese Unie (27 landen; -6,1%), maar minder uitgesproken dan in de eurozone (-6,6%). In het vierde kwartaal van 2020 daalde het Belgische bbp met 4,9 % op jaarbasis, een grotere daling dan die in het derde kwartaal van 2020 (-4,3 %), door de nieuwe maatregelen die de regering heeft genomen om de gevolgen voor de gezondheid van een tweede golf van COVID-19 in ons land te beperken. Met name de particuliere consumptie en de investeringsuitgaven hebben de economische activiteit in het vierde kwartaal van 2020 doen afnemen.
Diensten zijn doorgaans de belangrijkste motor van de Belgische economische groei. In 2020 waren zij de belangrijkste veroorzakers van de daling van de economische activiteit.
De productie-index van de verwerkende nijverheid is over de eerste drie kwartalen van 2020 als geheel sterk gedaald op jaarbasis. Het is vooral de in het tweede kwartaal geconstateerde conjunctuurverzwakking die de resultaten drukt, met name door de gedeeltelijke of volledige stillegging van de activiteit in bepaalde bedrijfstakken als gevolg van de door de regering genomen beperkingsmaatregelen om de uitbreiding van de COVID-19-pandemie tegen te gaan. Een herstel van de productie in de verwerkende nijverheid werd echter al in het laatste kwartaal van het jaar waargenomen en werd in het eerste kwartaal van 2021 bevestigd.
De bedrijfsdemografie bleef sterk in 2020, met meer starters dan stopzettingen en een netto saldo van 40.137 eenheden, het hoogste netto saldo dat in de periode 2016-2020 werd waargenomen. Terwijl deze ondernemingsdynamiek in het eerste kwartaal van 2020 aanhield, verslechterde de situatie enigszins in het tweede kwartaal van 2020, om daarna te verbeteren. In het vierde kwartaal van 2020 bleef het netto saldo van “oprichtingen-stopzettingen” dus niet alleen positief (met 9.965 eenheden), maar verbeterde het ook op jaarbasis (1.228 eenheden meer).
In het algemeen bleek 2020 een ongunstig jaar te zijn op de arbeidsmarkt, waarbij de tewerkstellingsgraad daalde en de werkloosheidsgraad steeg, zowel de totale als die van jongeren onder de 25 jaar. Bovendien zijn alle werkgelegenheidsindicatoren in het vierde kwartaal van 2020 op jaarbasis verslechterd. Het tewerkstellingscijfer daalde immers tot 64,5 % tegen 65,3 % een jaar eerder, het jeugdwerkloosheidscijfer bereikte 15,4 % tegen 14,5 % een jaar eerder en het totale werkloosheidscijfer bereikte 5,8 % tegen 5,2 % een jaar eerder.
Ondanks een stijging van de energieprijzen is de HICP-inflatie in het eerste kwartaal van 2021 versneld (van 0,3 % in het vierde kwartaal van 2020 tot 0,8 % in het eerste kwartaal van 2021), terwijl de prijzen in alle andere productcategorieën zijn gedaald.
Wat de groeivooruitzichten op korte termijn voor de Belgische economie betreft, heeft de Europese Commissie gewezen op een daling van de economische activiteit met ongeveer 6,3 % in 2020 door de wereldwijde coronaviruscrisis. Een herstel zou zich echter reeds in 2021 moeten voordoen, wanneer de economische groei 4,5% zou bedragen door de hervatting van de activiteiten en de vorderingen bij de vaccinatiecampagne.
Voor de groeivooruitzichten op korte termijn voor de Belgische economie, verwacht de Europese Commissie een grote economische recessie in 2020 voor België (-6,3 %) door de wereldwijde coronaviruscrisis. Een herstel is voorzien echter reeds in 2021 met een bbp-groei van 4,5 % door de hervatting van de activiteiten en de vorderingen bij de vaccinatiecampagne.