Dit rapport, waarvan de redactie in 2017-2018 opstartte, bundelt de meest recente en uitgebreide wetenschappelijke kennis over het klimaatsysteem en de klimaatverandering tot nu toe. Het vorige rapport van dit type dateert van 2013-2014. Zoals in het verleden handelt het net gepubliceerde rapport over de wetenschappelijke (fysische) basis van het klimaat, en is het werk van Werkgroep 1. Het is het eerste rapport in een reeks van vier. De volgende delen zullen handelen over:
- Effecten, aanpassing en kwetsbaarheid (Werkgroep 2 - 2022);
- Beperking van de klimaatverandering (Werkgroep 3 - 2022);
- Het syntheseverslag (2022).
Eeen samenvatting van de belangrijkste besluiten van het eerste deel, dat de wetenschappelijke elementen van de klimaatverandering behandelt:
De staat van het klimaatsysteem
- De invloed van de mens op het klimaatsysteem is wetenschappelijk vastgesteld: deze komt tot uiting in snelle en grootschalige veranderingen in diverse componenten van het klimaatsysteem (atmosfeer, oceanen, cryosfeer, biosfeer), die een impact hebben op de extreme weersomstandigheden.
- De omvang van de recente veranderingen in het klimaatsysteem als geheel en de huidige toestand van vele aspecten ervan zijn ongekend in de afgelopen eeuwen tot millennia.
- Alle regio's van de wereld ondervinden nu al de gevolgen van de klimaatverandering.
- Veel gevolgen van de huidige klimaatverandering zijn onomkeerbaar voor een periode van honderden of duizenden jaren, in het bijzonder wat de oceanen, de ijskappen en het zeeniveau betreft.
Toekomstige evoluties
- De opwarming zal tegen 2050 volgens alle in rekening genomen scenario's toenemen en zal in de loop van de 21ste eeuw meer dan 1,5°C en 2°C bedragen, tenzij de uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen in de komende decennia aanzienlijk wordt verminderd. De gevolgen zullen zijn:
- een toename van verschillende veranderingen in het klimaatsysteem, waaronder een toename van de frequentie en van de intensiteit van hittegolven, hevige neerslag, droogte en het afsmelten van het pakijs op de Noordpool, het sneeuwdek en de permafrost;
- toegenomen veranderingen in de hydrologische cyclus (b.v. variabiliteit tussen jaren of intensiteit van extreme gebeurtenissen zoals droogtes of overstromingen).
- In de scenario's met stijgende CO2-uitstoot zal de snelheid van toename van CO2 in de atmosfeer verhogen omdat de koolstofputten in de oceanen en op aarde (die momenteel een deel van de CO2 uit de atmosfeer absorberen) minder effectief worden.
- Veranderingen in verschillende klimaatfactoren die effecten veroorzaken, zouden bij een opwarming van 2°C wijder verbreid zijn dan bij een opwarming van 1,5°C en bij een sterkere opwarming zelfs nog wijder verbreid of uitgesprokener.
Hoe kunnen we de klimaatverandering beperken?
- Om de opwarming van de aarde op een bepaald niveau te beperken, moeten we minstens de netto CO2-uitstoot tot nul herleiden.
- Ook de uitstoot van andere broeikasgassen moet sterk worden teruggedrongen. Met name een sterke, snelle en volgehouden vermindering van de uitstoot van methaan (CH4) zou de opwarming compenseren die gepaard gaat met een vermindering van de aërosolproducerende luchtverontreinigende stoffen, en zou de luchtkwaliteit verbeteren.
- Een drastische vermindering van de uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen zal op korte termijn (enkele jaren) aanzienlijke gevolgen hebben voor de samenstelling van de atmosfeer en de luchtkwaliteit. Pas na ongeveer 20 jaar zullen we wetenschappelijk kunnen bewijzen dat het effect van deze verlaagde uitstoot op de oppervlaktetemperaturen wereldwijd niet toe te schrijven is aan de natuurlijke variabiliteit, en na langere perioden voor vele andere factoren die het klimaatsysteem beïnvloeden.
- Sommige verschijnselen met een lage waarschijnlijkheid maar die tot veel grotere regionale of mondiale verstoringen kunnen leiden, kunnen niet worden uitgesloten en moeten bij de risicobeoordeling in rekening worden gebracht.