In dit rapport wordt de indicatorenset van het systeem mobiliteit voorgesteld, als onderdeel van de CE monitor in ontwikkeling in het Steunpunt. De indicatoren tonen dat de huidige staat van het mobiliteitssysteem verre van circulair is, en dat de evolutie zich veeleer verderzet in lineaire richting. Er zitten enorme hoeveelheden materialen in het mobiliteitssysteem, en deze hoeveelheden zijn toegenomen doorheen de tijd, met groeiende aantallen voertuigen die minder intensief en efficiënt gebruikt worden. Er is geen duidelijke evolutie in de modal shift naar openbaar vervoer of fietsen, waarin de verhouding materialen versus personen lager is. De populariteit van autodelen is de laatste jaren sterk toegenomen, maar het is nog niet mogelijk om iets te concluderen over de impact op productie en gebruik van wagens.
Nieuwe wagens die op de markt komen zijn niet lichter, maar de milieuprestaties ervan verbeteren gestaag. Heel grote hoeveelheden brandstoffen worden verbruikt. Valorisatie van gebruikte banden komt hoofdzakelijk neer op downcycling, met afnemende aandelen hergebruik en loopvlakvernieuwing. Valorizatie van gesloopte wagens via de officiële weg is sterk verbeterd: de hoeveelheden verbrand of gestort materiaal zijn inmiddels minimaal, en er is meer hergebruik. Wagens blijven langer in gebruik, maar het is nog niet duidelijk of de kilometerstand bij sloop ook toegenomen is, noch in welke mate zich dit verhoudt tot milieu-impact.
Het invullen van deze mobiliteitsmonitor met indicatoren is de eerste uitwerking van het concept van behoeftesystemen. Terwijl dit concept vertrekt van een consumptieperspectief, zijn er ook een aantal indicatoren opgenomen die de rollen van actoren die goederen en diensten produceren weergeven, zoals bijvoorbeeld over vrachtvervoer. De ambitie om microindicatoren op te nemen is slechts beperkt gerealiseerd, maar de focus op productgroepen en op de levenscyclus van producten (het zogenoemde ‘meso’-niveau uit eerder werk) laat toe om de circulaire economie meer direct te meten omdat voortgang in een vroeg stadium opgepikt zal worden.
Wat betreft het verzamelen van data bleek dat wagens relatief makkelijk te monitoren zijn, omdat veel data openbaar beschikbaar zijn. Toch bestaan er nog meer data buiten dit werk om, zoals gebruiksdata in autodelen en totale hoeveelheden, milieuprestaties en kilometerstanden van gesloopte wagens, en meer gedetailleerde data over productie van wagens. Verdere actie dient ondernomen te worden om dergelijke data te verzamelen, om de voortgang naar de CE op een dieper niveau van detail te kunnen opvolgen. Indicatoren over milieu-impacten werden beperkt tot broeikasgasuitstoot, maar in toekomstige versies van de monitor moeten ook andere impactcategorieën toegevoegd worden. Verder moet er plaats komen voor indicatoren met focus op de materialen in lage-emissievoertuigen.
In dit werk viel het op dat de data erg divers zijn en over een hele reeks databronnen verspreid zaten. Daarnaast was interactie met stakeholders essentieel om tot de huidige resultaten te komen. Voor toekomstig onderhoud en ontwikkeling van de CE monitor zal het belangrijk zijn om na te denken over een databeheer dat mogelijk maakt om data van verschillende stakeholders op een veilige en collaboratieve manier samen te brengen en te gebruiken.