Met deze studie onderzoeken we in welke mate er discriminatie aanwezig is op de private huurwoningmarkt in Brugge. We spreken van discriminatie als er een niet-legitieme, ongelijke en nadelige behandeling wordt vastgesteld op basis van één of meerdere van de door de wet beschermde kenmerken. Met de hulp van correspondentietesten en statistische analyses werd dit in het najaar van 2021 onderzocht. Dit rapport geeft inzage in het proces, de dataverzameling, de resultaten en beleidsaanbevelingen van de studie.
In overleg met de stad Brugge werden twee beschermde discriminatiegronden voor onderzoek geselecteerd: etnische afkomst en inkomensbron. Gezien de etnische diversiteit en bevolkingssamenstelling in Brugge werd er beslist om discriminatie tegenover huurkandidaten van Syrische of Poolse herkomst te onderzoeken. Voor inkomensbron werd er gekozen om de ongelijke behandeling tussen een kandidaat met een werkloosheidsuitkering en een kandidaat met een loon op te nemen. Beide zijn wettelijk beschermde kenmerken, waar niet op geselecteerd mag worden.
Discriminatie op basis van etniciteit en inkomensbron op de Vlaamse huurwoningmarkt is een structureel probleem. Studies uit verschillende Vlaamse centrumsteden tonen aan dat een kandidaat met een niet-Belgische naam systematisch minder wordt uitgenodigd voor een plaatsbezoek dan zijn quasi-identieke tegenkandidaat met een Belgische naam.1 Ook personen met een werkloosheidsuitkering ervaren systematische discriminatie ten opzichte van personen met een loon uit arbeid.2 De resultaten van deze studie kunnen worden gebruikt om gericht beleid uit te tekenen en beleid te voeren dat zo dicht mogelijk aansluit bij de praktijk.
In dit rapport gaan we eerst dieper in op de gehanteerde data en methodologie die ons in staat stellen om discriminatie objectief vast te stellen. We bespreken de gekozen methode – correspondentietesten – en argumenteren waarom dit de beste manier is om discriminatie adequaat te kunnen meten. Vervolgens gaan we dieper in op de operationalisering van deze testen en presenteren we de resultaten voor beide discriminatiegronden. Hierbij maken we telkens een onderscheid tussen makelaars en private verhuurders. In de resultatensectie worden zwoel nettodiscriminatiegraden als uitnodigingskansen gepresenteerd om een zo volledig mogelijk beeld te geven. Naast het kwantitatieve luik bespreken we kort de inhoud van een aantal
schriftelijke reacties ter ondersteuning van de onderzoeksresultaten. Dit stelt ons in staat om dieper in te gaan op de redenering achter de keuze om deze kandidaat al dan niet uit te nodigen voor een plaatsbezoek. Op basis van de resultaten formuleren we in het vierde deel een algemene conclusie. We concluderen dit rapport met concrete beleidsaanbevelingen voor de stad Brugge.