Ruimtezuinige mobiliteit: Uitdaging in Mobiliteitsvisie 2040 is ook expliciet ruimtelijk

De uitspraak dat er in Vlaanderen gemorst is met ruimte, geldt jammer genoeg ook voor verharding. Bijna de helft van de ruimte die we als mensen innemen, is verhard, en daarvan is
62 procent niet bebouwd. 9,3 procent van de verharde oppervlakte in Vlaanderen is bestemd voor transport, logistiek en recreatie. Deze cijfers wijzen er nog maar eens op hoe verspreid
we in Vlaanderen wonen, werken en leven, en hoe we verharding van wegen en andere mobiliteitsinfrastructuur, zoals opritten en bermen, van…

De uitspraak dat er in Vlaanderen gemorst is met ruimte, geldt jammer genoeg ook voor verharding. Bijna de helft van de ruimte die we als mensen innemen, is verhard, en daarvan is
62 procent niet bebouwd. 9,3 procent van de verharde oppervlakte in Vlaanderen is bestemd voor transport, logistiek en recreatie. Deze cijfers wijzen er nog maar eens op hoe verspreid
we in Vlaanderen wonen, werken en leven, en hoe we verharding van wegen en andere mobiliteitsinfrastructuur, zoals opritten en bermen, vanzelfsprekend zijn gaan vinden.
Vandaag, tegen een achtergrond van meervoudige sociaalecologische urgenties, begint het besef te dagen dat onze mobiliteit toch anders kan en beter moet. Vlaanderen schoof
medio 2021 zijn Mobiliteitsvisie 2040 naar voren die inzet op duurzamer, energieneutraal, efficiënter, veiliger en vooral performanter vervoer. De uitdaging is daarbij ook expliciet
ruimtelijk: welke ruimte is nodig om de koppeling van verschillende vervoersmodi mogelijk en aantrekkelijk te maken? Waar wordt bestaande infrastructuur overmaats of overbodig?