De grootteorde van de recreatieve zeevissersgemeenschap wordt geschat op om en bij de 2.900 individuen, waarvan 57% hengelaars betreffen die vanop vaartuigen op zee vissen. De gemeenschap bestaat voor twee derde uit West-Vlamingen, terwijl 7% afkomstig blijkt uit
Brussel of Wallonië. De gemiddelde leeftijd bedraagt 56 jaar. Het direct economisch belang van de Belgische recreatieve zeevissersgemeenschap wordt geraamd op minimum 8,6 miljoen euro op jaarbasis. De indirecte en geïnduceerde economische waarde werden tot op heden nog niet bepaald, maar er wordt dan ook verwacht dat dit het economisch belang van de sector tot boven de 10 miljoen euro op jaarbasis zal tillen.
De recreatieve zeevisserij in België is divers van aard, waarbij zeven verschillende technieken worden onderscheiden in het kader van deze studie: (1) hengelvaartuigen, (2) sleepnetvaartuigen, (3) hengelen vanaf een dam/staketsel, (4) hengelen vanaf het strand/golfbreker, (5) kruien, (6) passieve strandvisserij en (7) paardenvisserij. Het ruimtelijk voorkomen van deze activiteiten werd gedetailleerd in kaart gebracht aan de hand van luchtobservaties. Op zee blijken de activiteiten van de ruim 800 vaartuigen, waarvan hengelvaartuigen het merendeel uitmaken (87%), zich hoofdzakelijk af te spelen binnen de eerste drie nautische mijl uit de kust. Alle vaartuigen samen zijn op jaarbasis goed voor zo’n 11.900 vistrips. Het totaal aantal visuren (op persoonsniveau) wordt geraamd op ruim 128.000 uren voor hengelaars vanaf vaartuigen en bijna 24.000 uren voor opvarenden aan boord van sleepnetvaartuigen. Vanaf de kust zijn de hengelaars vanaf een dam/staketsel goed voor ruim 42.000 visuren, terwijl de strandhengelaars ruim 39.000 uren vissen op jaarbasis. De kruiers en paardenvissers vissen respectievelijk bijna 19.000 en 4.000 uren, terwijl de passieve strandvissers goed zijn voor ruim 3.100 visdagen (of
ruim 74.000 uren).
De Belgische recreatieve zeevissers hebben in 2018 samen ruim 1,5 miljoen vissen aan de haak geslagen waarvan 48% werden gehouden, goed voor zo’n 169 ton. Daar bovenop werd 102 ton grijze garnaal aangevoerd, goed voor een totale recreatieve vangst van zo’n 271 ton
in 2018. De beperkte teruggooi van bovenmaatse vis (met uitzondering van zeebaars) wijst op een recreatieve zeevisserijpraktijk met het oog op persoonlijke consumptie eerder dan vanuit het catch & release principe. Op vlak van het aanvoervolume vormen de grijze garnaal
(38%), wijting (20%), schar (14%), tong (8%), kabeljauw (7%) en makreel (4%) de voornaamste soorten. De strikt Europees gereglementeerde zeebaars strandt op een tiende plaats met een aandeel van 1%. De hengelvaartuigen nemen met een aanvoer van 141 ton ruim de helft van de aangevoerde zeeproducten voor hun rekening, gevolg door de sleepnetvaartuigen (67 ton), de kruiers (36 ton), de hengelaars van een dam/staketsel (17 ton), de strandhengelaars (7 ton) en de passieve strandvisserij (2 ton). Hiermee is de recreatieve zeevisserij goed voor 3,7% van de totale aanvoer (commercieel + recreatief) uit het Belgisch deel van de Noordzee. Het recreatief aandeel kent sterke verschillen tussen de soorten onderling, gaande van <1% voor rode poon, pladijs en tarbot tot 16% voor makreel en 19% voor wijting. Het aandeel voor grijze garnaal wordt geraamd op net geen 7%.
Ongeveer 3% van de vangstrapportages voor 2018 hadden betrekking op visvangsten in buitenlandse wateren. De voornaamste buitenlandse visbestemmingen zijn Nederland, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Noorwegen. De soortensamenstelling van de vangsten
verschilt sterk tussen de landen onderling. Zo richt de visserij in het Verenigd Koninkrijk zich hoofdzakelijk op haaien en roggen (Elasmobranchii) terwijl de focus in Noorwegen volledig op kabeljauw ligt. Zo blijkt het catch & release principe meer ingang te vinden bij visactiviteiten in het buitenland, zoals in Noorwegen.