In België ligt het werkgelegenheidspercentage van personen met een handicap iets boven de 40%, wat aanzienlijk lager is dan dat van de algemene bevolking. Deze situatie is echter niet onvermijdelijk. In andere Europese landen zoals Zweden, Luxemburg, Finland en Oostenrijk ligt het werkgelegenheidspercentage van mensen met een handicap boven de 50%. De deelname aan het maatschappelijk leven door werk blijft een belangrijke uitdaging in België willen we een volledig inclusieve samenleving bereiken zoals gedefinieerd in het Verdrag van de Verenigde Naties van 2009.
Als we het idee van een volledig inclusieve samenleving willen bevorderen, ook op het gebied van werk, moeten we personen met een handicap meer zichtbaar maken en een echte plaats op de arbeidsmarkt geven. Enkel op die manier strijden we tegen de daadwerkelijke discriminatie waarmee mensen met een handicap te maken hebben (minder toegang tot jobs, toegang tot jobs van mindere kwaliteit en met slechtere arbeidsomstandigheden, risico op verlies van uitkeringen, niet naleven van quota, ...).
Om de huidige situatie objectief te bekijken, heeft de Koning Boudewijnstichting besloten een studie uit te voeren naar tewerkstelling bekeken door mensen met een handicap zelf. Omdat er vaak wordt gesproken over de moeilijke arbeidssituatie van mensen met een handicap, maar er weinig naar hen wordt geluisterd over dit onderwerp. Wat zijn de percepties en ervaringen van personen met een handicap met betrekking tot werk en werkgelegenheid?
Met deze studie probeert de KBS deze vraag te beantwoorden door de belangrijkste betrokkenen aan het woord te laten over een reeks onderwerpen zoals: erkenning van handicap, financiële tegemoetkomingen, werk zoeken, ondersteuning op het werk, ... In deze studie worden personen met een handicap gedefinieerd als “'Personen met langdurige fysieke, mentale, verstandelijke of zintuiglijke beperkingen die hen in wisselwerking met diverse drempels kunnen beletten volledig, daadwerkelijk en op voet van gelijkheid met anderen te participeren in de samenleving.’ (VN-verdrag). Deze brede benadering van handicap omvat fysieke, zintuiglijke en intellectuele beperkingen, maar ook chronische of degeneratieve ziekten, mentale beperkingen en in sommige gevallen zelfs zwaarlijvigheid. We kunnen spreken van een handicap zodra er een blijvende beperking is om bepaalde taken uit te voeren.
In dit onderzoek is ervoor gekozen om de term personen met een handicap te gebruiken waarbij de personen worden beschouwd met hun beperkingen en begrenzingen maar waar ook rekening wordt gehouden met de impact van omgevings- en maatschappelijke obstakels. De ervaring van handicap is immers complex en beperkt zich niet tot medische of fysieke aspecten. Het omvat ook externe beperkingen die mensen beletten volledig deel te nemen aan de samenleving. Deze keuze is belangrijk in de context van de werkgelegenheid die hier wordt besproken. Het legt immers de nadruk op systemische barrières in plaats van individuele beperkingen, waarbij de verantwoordelijkheid van werkgevers en werkgelegenheidsbeleid wordt benadrukt bij het creëren van een inclusieve arbeidsmarkt. Deze invalshoek helpt ook bij het deconstrueren van stereotypen door de nadruk te leggen op de diversiteit aan vaardigheden en talenten. Het stimuleert een grotere flexibiliteit in de werkpraktijken die aanpassingen bevorderen die de deelname van iedereen mogelijk maken.