De Vlaamse landbouwconjunctuurindex, 2024, najaar

Uit een halfjaarlijkse bevraging bij Vlaamse land- en tuinbouwers blijkt dat de conjunctuurindex in het najaar van 2024 licht daalt, van 84 naar 81. De tevredenheid over de voorbije zes maanden neemt iets af,
van 85 naar 84, en ook de verwachting voor de komende zes maanden daalt van 83 naar 77.
Op basis van marktanalyses kan deze ontwikkeling worden toegeschreven aan twee belangrijke factoren. Enerzijds speelt het vochtige weer in de eerste helft van 2024 een grote rol. Veel telers ondervonde…

Uit een halfjaarlijkse bevraging bij Vlaamse land- en tuinbouwers blijkt dat de conjunctuurindex in het najaar van 2024 licht daalt, van 84 naar 81. De tevredenheid over de voorbije zes maanden neemt iets af,
van 85 naar 84, en ook de verwachting voor de komende zes maanden daalt van 83 naar 77.
Op basis van marktanalyses kan deze ontwikkeling worden toegeschreven aan twee belangrijke factoren. Enerzijds speelt het vochtige weer in de eerste helft van 2024 een grote rol. Veel telers ondervonden problemen met hun zaai- en plantdata, en hoewel de zonnige zomermaanden enig herstel boden, blijft het afwachten hoe dit de uiteindelijke opbrengsten zal beïnvloeden. Anderzijds wordt de verspreiding van het blauwtongvirus genoemd, dat vooral een impact heeft op rundvee en schapen. Deze bevinding wordt ook bevestigd door de antwoorden op de vragen over belemmeringen waarmee land- en tuinbouwers te maken kregen.

De conjunctuurindex weerspiegelt het sentiment van de landbouwers: hoe zij de afgelopen periode hebben ervaren en wat zij verwachten van de toekomstige periode. Het gemiddelde van deze twee vormt de conjunctuurindex, die kan variëren van 0 (zeer negatief) tot 200 (zeer positief). Een waarde van 100 geeft aan dat er evenveel negatieve als positieve antwoorden zijn.

In het rapport wordt het sentiment van de landbouwers in de context van de marktsituatie geplaatst. De enquête vond plaats begin september 2024 onder de deelnemers van het Landbouwmonitoringsnetwerk (LMN), en de resultaten zijn gebaseerd op een extrapolatie van 464 antwoorden.

Uit de bevraging naar de belemmeringen waarmee land- en tuinbouwers te maken hebben gehad, blijkt
dat weersomstandigheden de belangrijkste hinder vormen. Deze factor speelt in alle deelsectoren een
grote rol, met hoge percentages voor groenten in openlucht (aangegeven door 97% van de  espondenten), akkerbouw (82%) en fruitteelt (81%). Problemen met dier- en plantenziekten worden genoemd door 64% van de melkveehouders en 45% van de vleesveehouders, de hoogste percentages sinds het begin van de bevraging in 2015. De uitbraak van het blauwtongvirus speelt hierbij ongetwijfeld een cruciale rol.