Snelle en kwaliteitsvolle erkenningen van buitenlandse diploma’s: dat is één van de voornemens uit het nieuwe Vlaamse Regeerakkoord 2024-2029. De Adviescommissie Economische Migratie en de Commissie Diversiteit bij de SERV staan achter dat voornemen. Een vlotte erkenning van buitenlandse studiebewijzen helpt om de arbeidsmarkt inclusiever te maken, om tekorten en mismatches aan te pakken en om duurzame loopbanen te bevorderen. Beide commissies slaan met een gezamenlijk advies op eigen initiatief de handen in elkaar en formuleren tien maatregelen om de erkenning van buitenlandse diploma’s deze legislatuur vlotter te laten verlopen.
Nieuwkomers met een buitenlands diploma moeten op een vlotte en toegankelijke procedure kunnen rekenen om in Vlaanderen op hun niveau te werken. Overkwalificatie voor de job die mensen uitvoeren ligt vandaag dubbel zo hoog voor hooggeschoolde nieuwkomers met een buitenlands diploma (2/5) in vergelijking met hooggeschoolde nieuwkomers met een Vlaams diploma (1/5). Ook werkgevers die een buitenlandse werknemer wensen aan te werven via economische migratie en de potentiële arbeidsmigrant zelf moeten op efficiënte en toegankelijke procedures kunnen rekenen. In het bijzonder voor gereglementeerde beroepen, zoals artsen en verpleegkundigen, is dat onmisbaar. Een specifieke erkenning van diploma’s behaald buiten de Europese Economische Ruimte is immers vereist om het gereglementeerd beroep te kunnen uitoefenen.
NARIC-Vlaanderen is verantwoordelijk voor de academische erkenning van buitenlandse studiebewijzen met het oog op werk. De lange verwerkingstijden zijn al jaren een probleem. Momenteel moeten aanvragers gemiddeld vier maanden wachten op een niveaugelijkwaardigheid (zoals bachelor of master) van hun buitenlandse diploma, terwijl de wettelijke termijn twee maanden bedraagt. Voor een specifieke erkenning (bijvoorbeeld een master in de psychologie) loopt de gemiddelde verwerkingstijd zelfs op tot negen maanden, tegenover een wettelijke termijn van vier maanden.
Niet in elke situatie is een formele erkenning nodig, maar een snelle en geloofwaardig indicatie van de waarde van het buitenlandse studiebewijs is vaak wel relevant. De Adviescommissie Economische Migratie en de Commissie Diversiteit stellen daarom voor om beschikbare informatie toegankelijker te maken door een precedentendatabank met eerdere uitkomsten van erkenningsaanvragen online te delen. Dat kan een geloofwaardige indicatie geven aan aanvragers, begeleiders en werkgevers. Daarnaast zal een verdere uitbreiding van de informatiefiches over de onderwijsstructuur en het niveau van de diploma’s in verschillende landen hieraan bijdragen. De commissies zijn ook voorstander van de aanpak van diplomawaardering zoals in Nederland, met uitgebreide en toegankelijke online informatie over de waarde van diverse buitenlandse diploma’s. Personen met hetzelfde specifiek diploma van dezelfde buitenlandse instelling hebben immers hetzelfde curriculum doorlopen.
De commissies zien ook mogelijkheden in alternatieve erkenningsprocedures. Sommige aanvragen gebeuren enkel om zekerheid te verschaffen over de authenticiteit van het buitenlandse diploma. Een authenticiteitserkenning maakt nu al deel uit van het erkenningsproces. Het moet mogelijk zijn om het proces te stoppen na de authenticiteitserkenning. Ook pleiten de commissies voor het invoeren van een voorwaardelijke erkenning waarbij NARIC-Vlaanderen het buitenlands studiebewijs erkent op voorwaarde dat bepaalde doelstellingen nog worden bereikt. Het gaat dan bijvoorbeeld over het succesvol afronden van een opleidingsonderdeel, een masterproef of een stage. Zo een voorwaardelijke erkenning moet ook bindend zijn voor de hogeronderwijsinstellingen.
Voor het uitoefenen van een zorgberoep met een buitenlands diploma van buiten de Europese Economische Ruimte is een specifieke erkenning vereist. Als dit niet kan op hetzelfde niveau in Vlaanderen, biedt een niveaugelijkwaardigheid vaak weinig meerwaarde omdat het beroep daarmee niet kan worden uitgeoefend. De commissies vragen om dan automatisch te onderzoeken of een andere relevante specifieke erkenning mogelijk is. Als bijvoorbeeld een buitenlands diploma verpleegkundige niet als gelijkwaardig aan het Vlaamse diploma verpleegkundige wordt erkend, is een specifieke erkenning als zorgkundige misschien wel mogelijk.
Tot slot is er nood aan samenwerkingsakkoord gericht op automatische erkenning tussen de gemeenschappen binnen België van elkaars erkenning van buitenlandse studiebewijzen. Het kan voor de commissies niet dat de erkenning van een buitenlands studiebewijs in Vlaanderen, de Franse of de Duistalige gemeenschap niet automatisch een erkenning in de andere gemeenschappen impliceert. Dat is verwarrend, geeft rechtsonzekerheid voor de aanvraag en hindert interregionale mobiliteit.