Vlaanderen en dit aan de hand van de analyse van een aantal sociaal-economische indicatoren. Tot deze indicatoren behoren onder meer de bezoldigde tewerkstelling, de werkaanbiedingen, de starters en faillissementen, de omzet, uitvoer en investeringen. Bovendien worden de sectoren aan een financiële analyse onderworpen. Naast deze indicatoren gaan we ook dieper in op de aandacht van de sectoren voor onderzoek & ontwikkeling, op het ruimtegebruik op bedrijventerreinen en op de mate waarin de sectoren belang hechten aan het milieu, bijvoorbeeld door het invoeren van een milieuzorgsysteem.
In juni 2004 publiceerde de GOM - West-Vlaanderen haar eerste sectorale rapport De metaalverwerkende nijverheid in West-Vlaanderen (ook te vinden op dit forum). Dit jaar pakt de GOM - West-Vlaanderen uit met een rapport dat de tweede belangrijkste industriële sector in West-Vlaanderen toelicht, namelijk De textielnijverheid in West-Vlaanderen.
Hieronder schetsen wij enkele belangrijke conclusies uit dit rapport:
Het belang van de West-Vlaamse textielsector is zeer groot. De sector is goed voor bijna 20% van alle industriële arbeidsplaatsen in West-Vlaanderen. Bovendien situeert bijna 60% van de Vlaamse textieljobs zich in West-Vlaanderen. Vooral in de regio Kortrijk-Tielt is de textielsector zeer sterk aanwezig.
Binnen de West-Vlaamse textielsector is het belang van de deelsector vervaardiging van vloerkleden en tapijt zeer groot. De deelsector weven van textiel is de tweede belangrijkste deelsector. Ten opzichte van het Vlaamse Gewest is West-Vlaanderen gespecialiseerd in beide deelsectoren. De tapijtproducenten kenden in de periode 1997-2002 een tewerkstellingstoename; de textielweverijen kenden daarentegen in dezelfde periode een lichte afname. Ook in de overige deelsectoren nam de tewerkstelling in deze periode af.
De totale West-Vlaamse textielsector werd de voorbije tien jaar geconfronteerd met een tewerkstellingsafname. Dit jobverlies is vooral het gevolg van automatiseringen, herstructureringen en de delocatie van arbeidsintensieve productie. Een groot deel van de tewerkstellingsafbouw is met andere woorden van structurele aard. Na een lichte groei van de tewerkstelling in de periode 1999-2001, zette het jobverlies in de West-Vlaamse textielsector zich in 2002, 2003 en 2004 opnieuw verder. In welke mate dit jobverlies conjunctureel dan wel structureel is, kunnen we uit de analyse niet afleiden. Ook faillissementen zijn verantwoordelijk voor een deel van de tewerkstellingsafbouw: sedert 1998 gingen ruim 1.100 arbeidsplaatsen verloren als gevolg van faillissementen.
Ondanks de tewerkstellingsafname bleef de textielsector toch een belangrijke sector binnen de West-Vlaamse industrie en binnen de totale Vlaamse textielsector. Dit kan erop wijzen dat de textielsector zich steeds opnieuw wist aan te passen aan veranderende omstandigheden.
De West-Vlaamse textielsector is een sterk exportgerichtesector en is dus in belangrijke mate afhankelijk van de uitvoer. De voorbije jaren had de sector te maken met een afname van het exportcijfer. Deze afname kan onder meer toegeschreven worden aan de dure euro, waardoor de export naar landen die niet tot de eurozone behoren duurder werd, en aan de sterke internationale concurrentie die de prijzen neerwaarts beïnvloedde. Door het zwakke consumentenvertrouwen (door de aanhoudende laagconjunctuur) bleef de vraag ook klein binnen de Europese Unie. De vooruitzichten voor 2005 zijn niet bepaald rooskleurig. Bepaalde segmenten binnen de textielsector lijden immers onder de hevige concurrentie uit China.
Uit de analyse blijkt dat de evolutie van de investeringen sedert 2000 evenmin positief is. De zwakke bezetting van het productieapparaat zorgt ervoor dat dit niet gauw moet vervangen worden. Ondernemers zullen de investeringen beperken tot de hoogst nodige. Ook voor 2005 wordt een verdere afname van het investeringsbedrag verwacht.
Een belangrijk aandachtspunt is de geringe en afnemende rentabiliteit van de West-Vlaamse textielondernemingen. Verder blijkt uit definanciële le analyse dat de toegevoegde waarde gecreëerd per werknemer in de textielsector kleiner is dan in de totale industrie. Dit wordt echter gecompenseerd door een lage personeelskost per werknemer. Deze nam tussen 1998 en 2003 wel sterker toe dan de toegevoegde waarde per werknemer. Een voldoende groei van de toegevoegde waarde blijftéén van de uitdagingen om een concurrentiële uitvoering van de activiteiten te kunnen waarborgen.
Ook de factor innovatie is een belangrijke vereiste wanneer de textielsector concurrentieel wil blijven.
Hoewel de textielsector bekend staat als een klassieke en weinig innovatieve sector, zijn er toch een aantal signalen die erop wijzen dat de West-Vlaamse textielbedrijven veel belang hechten aan innovatie, vooral dan op het vlak van product en design.