De Studiedienst van de Vlaamse Regering wil verschillende facetten van de kwaliteit van het leven terzake in kaart brengen.
In de SVR-Studie 2010/3 is er ruime aandacht voor de beleving van de kwaliteit van het leven in Vlaanderen. Zowel de algemene appreciatie van het leven, in termen van algemene levenstevredenheid, als de tevredenheid over verschillende domeinen van het leven komen aan bod. Naast de beleving, is er aandacht voor economische en sociale indicatoren.
De studie is het werk van diverse medewerkers van de Studiedienst van de Vlaamse Regering. Naast een grondige literatuurstudie werd ook recent empirisch materiaal geanalyseerd. Hiertoe baseerde men zich vooral op de survey 'Sociaal-culturele verschuivingen in Vlaanderen' (SCV-survey) en Eurobarometer.
Hoofdstuk 1: De contente Vlaming. Algemene levenstevredenheid bij de doorsnee bevolking in Vlaanderen
Dries Verlet & Marc Callens
In hun bijdrage stellen Verlet & Callens de ‘algemene levenstevredenheid van de Vlamingen’ centraal. Bij verschillende metingen vinden ze telkens hoge scores, ondanks een grote diversiteit in de leefsituaties van Vlamingen. In dat opzicht is de mensheid vrij positief ingesteld, al is het absolute niveau van de tevredenheid op zich minder belangrijk. Voor het beleid zijn de omstandigheden die gepaard gaan met een relatief hogere of lagere mate van tevredenheid van belang.
De appreciatie van de eigen levensstandaard, het inkomen en de gezondheidsbeleving zijn doorslaggevend. Hier liggen alvast een aantal ankerpunten voor het beleid. Door in te zetten op meer welvaart –in casu de meer klassieke economische benadering van de kwaliteit van het leven– kan een positieve beleving van het leven worden bevorderd. Toch is het belang van sociaaldemografische en sociaaleconomische karakteristieken op de tevredenheid van het individu eerder bescheiden in vergelijking met andere factoren. Dit zien we ook op het macroniveau: ondanks de toegenomen welvaart, blijft de algemene levenstevredenheid relatief stabiel doorheen de tijd.
De manier waarop een individu zijn leven als positief ervaart, kan ook niet los worden gezien van hoe hij staat ten opzichte van zijn medemens. Zo gaat het vertrouwen in de medemens gepaard met een hogere algemene levenstevredenheid (en omgekeerd).
Hoofdstuk 2: Temporele aspecten van levenstevredenheid: Vlaanderen in Europa. Een Hiërarchische Leeftijd-Periode-Cohort Analyse
Marc Callens & Dries Verlet
In het daaropvolgende hoofdstuk plaatsen de auteurs de ontwikkeling van de algemene levenstevredenheid in Vlaanderen sinds het midden van de jaren ’70 in een internationaal vergelijkend kader. De algemene levenstevredenheid in Vlaanderen vertoont de afgelopen decennia een relatief stabiel patroon. De - beperkte – schommelingen in de tijd zijn vooral toe te schrijven aan conjuncturele ontwikkelingen, veel minder aan generatie- of levensloopeffecten. In vergelijking met de buurlanden neemt Vlaanderen een middenpositie in. De verschillen tussen Europese landen en regio’s onderling zijn duidelijk meer uitgesproken dan de temporele verschillen. Ook de impact van individuele verschillen is sterker dan de tijdsverschillen.
Hoofdstuk 3: Determinanten van buurttevredenheid en de relatie met algemene levenstevredenheid
Lieve Vanderleyden & Jan Pickery
Vanderleyden en Pickery stellen in hun bijdrage de ‘buurttevredenheid’ centraal. Er wordt aangetoond dat de aanwezigheid van diverse voorzieningen (ook van openbaar vervoer) niet echt leidt tot een hogere buurttevredenheid. De aanwezigheid van mooie gebouwen en groen is wel van belang voor de beleving van de buurt, net zoals de mate waarin men verkeersoverlast of burenlawaai ervaart in zijn directe leefomgeving. Ook blijkt dat het wonen in een kwalitatief goede woning bijdraagt tot meer tevredenheid over de buurt. Een overheid kan actief inzetten op deze omgevingselementen en op de kwaliteit van de huisvesting. Voorts zijn personen die wonen in een buurt met naar eigen zeggen relatief weinig mensen van vreemde herkomst, meer tevreden over hun buurt.
De beleving van het publieke domein, hier in termen van de buurt, is echter niet los te zien van de persoonlijke karakteristieken van de inwoners. Zo blijkt een gunstige beleving van de eigen gezondheid en het in eigendom hebben van de woning gepaard te gaan met een hogere buurttevredenheid. De beleving van de publieke ruimte is daarenboven niet los te zien van de algemene levenstevredenheid. Een goed gevoel over de buurt gaat samen met een hogere algemene levenstevredenheid.
Hoofdstuk 4: Als we maar gezond zijn!? Het belang en de betekenis van de gezondheidsbeleving in Vlaanderen
Martine Corijn
Martine Corijn vestigt de aandacht op een ander cruciaal domein van het dagelijkse leven, met name de gezondheid. Eerder kwam al het belang van de beleving van de gezondheid naar voor bij de appreciatie van algemene levenstevredenheid. Dit is vooral het geval bij ouderen. Conform de internationale literatuur zien we dat de Vlaming bij de beoordeling van zijn gezondheid vooral de aan- of afwezigheid van fysieke beperkingen en aandoeningen in rekening brengt. Vooral het ervaren van pijn en de aanwezigheid van hartkwalen vertaalt zich in een lagere tevredenheid met de gezondheid. Verder blijkt ook dat ernstige depressies aanleiding geven tot een opmerkelijk minder gunstige beleving van de algemene gezondheid.
Hoofdstuk 5: De tijdsverdeling als motor van het dagelijks leven: een geïntegreerde benadering en enkele empirische modellen
Walter Van Dongen
In zijn eerste bijdrage gaat Van Dongen het dagelijks leven ontrafelen in een aantal basisactiviteiten. Het is in essentie een beschouwing over de tijdsbesteding van de aan diverse elementen van het dagelijkse leven. Zo wordt de aandacht gevestigd op de ongelijke verdeling van beroepsarbeid en gezinsarbeid tussen mannen en vrouwen, met bijkomende relevante verschillen naar onderwijsniveau, aanwezigheid van kinderen en beroepssituatie. Verder is er een analyse van het dagverloop of het dagritme van diverse klassieke basisactiviteiten. Een aantal specifieke doelgroepen komen in beeld zoals de zelfstandigen en/of ondernemers en diegenen die avondwerk, nachtwerk, weekendwerk verrichten of in ploegen werken. Daarnaast is er de analyse van de beleving van tijdsdruk, waar er sterke verbanden opduiken met het aantal uren dat men besteedt aan betaalde arbeid en vrije tijd.
Hoofdstuk 6: Naar een meer democratische verdeling van beroepsarbeid en beroepsinkomen in Vlaanderen?
Walter Van Dongen
In zijn tweede bijdrage neemt Van Dongen de verdeling tussen beroepsarbeid en –inkomen tussen mannen en vrouwen onder de loupe. Vooral bij de oudste generatie vrouwen is er een vrij grote kloof tussen het potentieel en werkelijk aantal beroepsactieve jaren. Er is een vroegere uittreding uit de arbeidsmarkt bij de vrouwelijke werknemers. Verder treden vrouwen nog steeds in hogere getale (al dan niet tijdelijk) terug uit de arbeidsmarkt om het evenwicht tussen gezin en arbeid te bewaren.
Niettemin is de verdeling van beroepsarbeid en beroepsinkomen tussen mannen en vrouwen minder ongelijk geworden, terwijl de ongelijkheid in het totale gezinsinkomen wel is toegenomen. Er moet dus voldoende aandacht gaan naar gezinnen zonder of met weinig beroepsarbeid en beroepsinkomen die afhankelijk zijn van externe financiële steun. Verder ziet de auteur dat de beroepsituatie van lager geschoolden precair is. Indien het beroepsinkomen per uur berekend wordt, valt het op dat in de leeftijdscategorie van de 25-40-jarigen, de vrouwen meer verdienen dan de mannen. Dit kan worden toegeschreven aan hun hogere scholing alsook aan hun tewerkstelling in economisch vrij stabiele sectoren. Verder is er oog voor de gewenste toekomstige arbeidsverdeling. Vanuit de groep 18-49-jarigen krijgen we alvast het signaal dat men beroepshalve aan de slag wil blijven. Het enthousiasme bij de 50-plussers ligt opmerkelijk lager. Deze groep verdient bijzondere aandacht van het beleid ook wat hun deelname aan de arbeidsmarkt betreft.
Hoofdstuk 7: Inkomen als een indicatie voor de kwaliteit van het leven
Thierry Vergeynst
Thierry Vergeynst benadert de kwaliteit van het leven vanuit een klassieke economische invalshoek. De auteur staat ook stil bij de perceptie van het inkomen. Het reële inkomen van de Vlamingen nam globaal genomen toe gedurende de laatste jaren, maar ook de ongelijkheid in de verdeling van dit inkomen werd groter. Vergeynst stelt verder vast dat bij personen met een hoog inkomen er –ondanks een duurdere levensstijl– minder geldzorgen zijn en dat er een hogere tevredenheid is met de inkomenssituatie. Op zich lijkt dit een evidentie, maar die evidentie kan niet zomaar worden doorgetrokken naar de individuele toekomstperspectieven. Los van het huidige inkomen, schat de Vlaming de mogelijkheid dat meer mensen in de toekomst een hoger inkomen zullen hebben, somber in.
Slotbeschouwing
Kenmerkend voor de studie van de kwaliteit van het leven is alvast de grote diversiteit aan benaderingen van het begrip. De kwaliteit van het leven is meer dan enkel en alleen een aantal economische karakteristieken op een rij. Ook andere kenmerken van het maatschappelijke gebeuren verdienen aandacht.
Daarnaast heeft de kwaliteit van het leven een sterk evaluerende connotatie. De term kwaliteit is immers niet alleen in te vullen als kenmerk, maar omvat ook een appreciatie. Door aandacht te hebben voor de gepercipieerde kwaliteit van het leven kan het beleid rekening houden met de manier waarop inwoners hun dagelijks leven ervaren. We benadrukken dan ook de complementariteit van de verschillende benaderingen van de kwaliteit van het leven. Zo kan de beleving van specifieke deelgroepen aangeven waar het beleid bijzondere aandacht dient voor te hebben.
Elke overheid beoogt impliciet dan wel expliciet een hogere kwaliteit van het leven voor zijn inwoners. In Vlaanderen is dat niet anders. Zo kunnen we verwijzen naar tal van beleidsinitiatieven om tegemoet te komen aan terechte kwaliteitseisen in het Regeerakkoord (2009-2014) en het Pact 2020. Het beleid wordt niet langer afgerekend enkel en alleen op economische of andere objectieve sociale indicatoren. De overheid wil ook terdege rekening houden met de manier waarop het leven wordt ervaren.