De SVR-studie ‘Steden binnenstebuiten!’ (2013-1) is een zoektocht naar verklaringen voor stedelijke ontwikkelingen die in de vierde editie van de Stadsmonitor 2011 (monitoringsinstrument met 160 indicatoren) werden vastgesteld. Het beschrijven van ontwikkelingen in de steden roept veel vragen op. Lopen deze ontwikkelingen parallel met wat elders in Vlaanderen wordt vastgesteld? Zijn er verklaringen te geven voor de vastgestelde stedelijke ontwikkelingen?
Een greep uit de onderzoeksvragen: “In welke mate speelt verkleuring in Vlaanderen en in de centrumsteden? Is er nog sprake van stadsvlucht ? Welke stadsbewoners hebben verhuisplannen en wie verlaat de stad? Hoe is het gesteld met de leefsituatie van de stedelingen? Op welke (duurzame) manier verplaatst de stadsbewoner zich? Hoe is het gesteld met de sociale cohesie en de buurt?”.
De SVR-studie geeft aan dat een snel veranderende demografische context met een toegenomen diversiteit en verkleuring in de centrumsteden, zich in elke stad anders en in verschillende intensiteit manifesteert, elk met eigen specifieke uitdagingen inzake samenleven. Verstedelijking speelt op meerdere manieren een rol in de manier van omgaan met diversiteit: hoe landelijker, hoe hoger de buurtintegratie en hoe stedelijker, hoe hoger de tolerantie en de openheid ten opzichte van andere culturen. Toenemende dualisering en achterstelling vormen in de steden een bedreiging voor een open en warme samenleving. Dit wordt ook bevestigd in de leefsituatie-index, die aan de hand van één cijfer de leefsituatie van de stedelingen in beeld brengt: er zijn niet alleen grote verschillen tussen de steden, maar binnen elke stad zijn er specifieke groepen inwoners die uit de boot dreigen te vallen op verschillende levensdomeinen.
Verder komen we te weten dat migratiesaldo van jonge gezinnen met kinderen, gebruikt om de selectieve stadsvlucht te meten, niet in beeld brengen in welke mate steden er in slagen om jonge cohortes in de stad te houden. De steden slagen er volgens de SVR-studie in om de helft van jongvolwassenen tien jaar later onder de vorm van jonge gezinnen in de stad te houden. De steden kennen meer vestiging en vertrek dan elders. Iets meer dan een kwart van de stadsbewoners geeft aan te willen verhuizen. Twee op de drie denkt aan een verhuis binnen de stad, slechts een derde wil de stad verlaten. Het zijn evenwel sterkere socio-economische profielen die de stad verlaten op het moment van bindende huisvestingskeuze. Negatieve percepties inzake de brede woonomgeving, zoals de tevredenheid over publieke ruimte stimuleren bovendien een verhuis uit de stad. Verder blijkt het meer duurzaam karakter van de woon-werk verplaatsingen in de steden: In de grootsteden wordt de Pact 2020 – doelstelling voor woon-werkverkeer met collectief vervoer, te voet of per fiets van 40% gehaald. De 11 overige centrumsteden halen dit streefdoel nipt niet. Koning auto blijft ondanks het hoger gebruik van openbaar vervoer en de fiets te vaak regeren.
In de centrumsteden treffen we nog altijd meer voorzieningen aan dan daarbuiten, ze bestendigen daardoor hun centrumfunctie. Gelijktijdig wordt buiten de steden verder ingezet op de uitbouw van een uitgebreid dienstverleningspakket.