Deze demografische vooruitzichten tonen de evolutie van de bevolking en de huishoudens in België van 2016 tot 2060. Dit document presenteert eerst het scenario dat werd gebruikt om deze vooruitzichten op te stellen. Vervolgens worden de belangrijkste resultaten voor België, de gewesten en de arrondissementen voorgesteld.
Synthese
Vooruitzichten die door hypothesen worden bepaald
De bevolkingsgroei wordt bepaald door de evolutie van de geboorten, de overlijdens en de internationale en interne migraties. Daarom zijn de demografische vooruitzichten gebaseerd op een geheel van hypothesen over de toekomstige evolutie van die componenten. De huishoudensvooruitzichten worden opgesteld aan de hand van de bevolkingsvooruitzichten en de toekomstige evolutie van de verschillende samenlevingsvormen: gehuwd koppel, samenwonend koppel, eenoudergezin, éénpersoonshuishouden, enz.
Tot 2060 gaat de projectie ervan uit dat de internationale immigratie van buitenlanders in België zich stabiliseert op de niveaus die aan het einde van de jaren 2000 werden waargenomen: tussen 120 000 en 140 000 immigranten per jaar. De emigratie van buitenlanders is ook relatief stabiel: tussen 90 000 en 100 000 emigraties per jaar. De netto-impact van de internationale migratie van buitenlanders op de demografische groei is dus positief: tussen 30 000 en 40 000 bijkomende inwoners per jaar in België, die kunnen worden toegeschreven aan de internationale migratie van buitenlanders. Het internationaal migratiesaldo van Belgen daarentegen is negatief.
Ten opzichte van de oefening 2015-2060, werd de kortetermijnevolutie (2016 en 2017) van de internationale immigratie – die verband houdt met de in 2015 waargenomen instroom van asielzoekers – neerwaarts herzien. De maandelijkse stroom asielzoekers bereikte vanaf januari 2016
immers opnieuw het niveau dat vóór 2015 werd waargenomen.
De migratie-intensiteit tussen arrondissementen wordt over de volledige projectieperiode constant gehouden, met uitzondering van de arrondissementen die worden gekenmerkt door grote stromen in de loop van het laatste decennium. Voor die arrondissementen volgt de interne migratie tot 2020 de recente evolutie.
Het aantal geboorten wordt bepaald op basis van het aantal vrouwen op vruchtbare leeftijd en de vruchtbaarheidsgraden. Sinds de financieel-economische crisis is de vruchtbaarheid van vrouwen geleidelijk gedaald: in 2008 bedroeg het gemiddelde aantal kinderen per vrouw 1,8, terwijl dat in 2015 1,7 is (laatste waarneming). Op korte termijn (2016-2020) veronderstelt de projectie dat de vruchtbaarheidsgraden geleidelijk terugkeren naar de niveaus die vóór de crisis werden waargenomen. Op lange termijn (2021-2060) worden die graden constant gehouden op de geprojecteerde niveaus voor 2020. Die langetermijnhypothese veronderstelt dat grote veranderingen in het toekomstige vruchtbaarheidsgedrag uitblijven.
Het aantal overlijdens is afhankelijk van het aantal personen in de bevolking en de leeftijdsstructuur ervan, maar ook van de toekomstige evolutie van het sterftecijfer. De hypothesen over het sterftecijfer worden opgesteld door de trends in sterftequotiënten volgens leeftijd en geslacht – die sinds het begin van de jaren 90 worden waargenomen – door te trekken.
Demografische groei van België
De bevolking van België stijgt van 11,3 miljoen inwoners in 2016 tot 13 miljoen in 2060. De bevolking van het land stijgt elk jaar gemiddeld met 40 000 inwoners. De demografische groei op lange termijn is echter minder sterk dan die tijdens de laatste drie decennia.
De Belgische bevolking vergrijst. In 2016 telde ze één 67-plusser voor 4 personen tussen 18 en 66 jaar. In 2060 is die verhouding 1 op 2,5.
De vergrijzing van de bevolking heeft ook een impact op de evolutie van de huishoudenstypes: het aandeel éénpersoonshuishoudens stijgt fors. Door de samenlevingstrends door te trekken, stijgt ook het aandeel huishoudens met een samenwonend koppel of eenoudergezinnen. Als gevolg van die evoluties daalt de gemiddelde huishoudensgrootte in België en stijgt het aantal particuliere huishoudens sneller dan de bevolking.
Demografische groei van de gewesten
In elk van de drie gewesten is de geprojecteerde bevolkingsgroei tot 2060 positief, maar lager dan de groei die tijdens de laatste drie decennia werd waargenomen. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is de bevolkingsgroei (+28 % tussen 2016 en 2060) dubbel zo groot als die in de andere gewesten (+14 % tussen 2016 en 2060). Het internationaal migratiesaldo blijft een belangrijke rol in die groei spelen, vooral voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In de drie gewesten ligt dat saldo echter onder de niveaus die tijdens de jaren 2000 werden waargenomen.
Op het niveau van de gewesten is de interregionale migratie ook bepalend voor de demografische evolutie. Over de volledige projectieperiode zet die migratie een rem op de demografische groei van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, terwijl ze die groei stimuleert in het Waals en het Vlaams Gewest. Op lange termijn wordt de interregionale migratie de belangrijkste groeideterminant in die twee gewesten.
In het Waals en het Vlaams Gewest groeit het aantal huishoudens sterker dan de bevolking. Door de leeftijdsstructuur en het specifiek multicultureel profiel van zijn bevolking kent het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een tegengestelde evolutie tegen 2060: het aantal huishoudens groeit minder sterk dan de bevolking. In tegenstelling tot de andere twee gewesten, stijgt het aandeel éénpersoonshuishoudens niet en is het aandeel huishoudens dat is samengesteld uit een gehuwd koppel met kind(eren) stabiel tegen 2060.
Demografische groei van de arrondissementen
De bevolkingsgroei in België en de drie gewesten is positief tot 2060. Uit de analyse van de projectie volgens arrondissement komen evenwel negatieve groeicijfers naar voren in bepaalde arrondissementen. Die arrondissementen worden gekenmerkt door een groot aandeel 67-plussers.
Andere arrondissementen kennen een relatief sterke demografische groei tussen 2016 en 2060 (rond +30 %). Het gaat in het bijzonder om de arrondissementen waar het fenomeen van peri-urbanisatie speelt: migratie van de steden naar de periferie.
Een besluitvormingsinstrument
Bij wijze van conclusie is het nuttig om te verduidelijken hoe de demografische vooruitzichten kunnen worden gebruikt. Deze vooruitzichten beweren niet het exacte aantal inwoners of huishoudens te geven die worden verwacht tegen een gegeven horizon. Hun voorspellingswaarde moet dus worden gerelativeerd. Ze zijn erop gericht een trend te projecteren op basis van de huidige wetenschappelijke kennis en de in een min of meer recent verleden waargenomen sociaal-economische en demografische context. Die trend maakt het mogelijk de toekomstige demografische groei te bepalen die als leidraad zal worden gebruikt op verschillende gebieden (economie, mobiliteit, huisvesting, energie, urbanisatie, gezondheid, vergrijzing, milieu, enz.). De demografische vooruitzichten zijn met andere woorden een besluitvormingsinstrument of een instrument waarmee het debat over de toekomst van onze maatschappij kan worden gevoed.