Betere sociale minima: ongelijke monniken, gelijke kappen

Het is het sociale vlaggenschip van de nieuwe federale regering: een fikse optrekking tegen 2024 van de minimumuitkeringen in de sociale zekerheid en van de bijstandsuitkeringen, in vier gelijke stappen. Met behoud van de budgetten voor de tweejaarlijkse aanpassingen aan de welvaartsvastheid. Dit alles in antwoord op de aangehouden vraag van vakbonden, het ruimere maatschappelijke middenveld en veel sociale wetenschappers om de uitkeringen op te trekken tot boven de Europese armoedenorm. Met bov…

Het is het sociale vlaggenschip van de nieuwe federale regering: een fikse optrekking tegen 2024 van de minimumuitkeringen in de sociale zekerheid en van de bijstandsuitkeringen, in vier gelijke stappen. Met behoud van de budgetten voor de tweejaarlijkse aanpassingen aan de welvaartsvastheid. Dit alles in antwoord op de aangehouden vraag van vakbonden, het ruimere maatschappelijke middenveld en veel sociale wetenschappers om de uitkeringen op te trekken tot boven de Europese armoedenorm. Met bovenop de recentere eis om het pensioen op te trekken tot minstens 1.500 euro. Dit vierjarenplan van de regering werd, samen met enkele andere verbeteringen, inmiddels in zeven haasten geconcretiseerd. Kennelijk uit grenzeloos vertrouwen dat iemand van de meerderheidscoalitie er binnenkort de stekker uittrekt en dat het dus aangewezen is de buit nu al volledig binnen te halen.