In dit artikel onderzoeken we de mobiliteit op de Vlaamse onderwijsarbeidsmarkt door de woon-werkafstand van leraren te analyseren doorheen de eerste jaren van hun onderwijsloopbaan. Op basis van administratieve data van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming bekijken we ten eerste hoe de pendelafstand van leraren varieert afhankelijk van verschillende persoons-, opdracht- en instellingskenmerken. Ten tweede onderzoeken we de invloed van pendelafstand op de retentie van leraren. We beantwoorden de onderzoeksvragen via beschrijvende analyses en multivariate panel regressieanalyses. De resultaten tonen dat de gemiddelde woon-werkafstand van Vlaamse leraren 13,9 km bedraagt (met een standaarddeviatie van 15,8 km). Deze afstand neemt gemiddeld met 2,6 km af doorheen de eerste tien dienstjaren, maar daalt het sterkste bij leraren met een lerarendiploma secundair onderwijs. Het verband tussen de persoons-, opdracht- en instellingskenmerken en woon-werkafstand is doorgaans beperkt. De provincie en onderwijsvorm van tewerkstelling zorgen voor de grootste variatie in pendelafstand. Zo hebben leraren werkzaam in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest veruit de grootste pendelafstand, leggen leraren die vooral werken in het basisonderwijs minder afstand af, maar zij die vooral werken in het buitengewoon onderwijs net meer. Daarnaast heeft een toename van woon-werkafstand een kleine maar significant negatieve invloed op de retentiekans in het lerarenberoep en een grotere significant negatieve invloed op de retentiekans in de specifieke instelling waar de leraar werkt. Dit geldt voor elk onderwijsniveau.