Op welke manier beïnvloedt het monetair beleid de economie? Het is een kernvraag in de macro-economie waar in de literatuur uitgebreid aandacht werd en wordt aan besteed.
Over de impact van de wijzigingen in de kortetermijnbeleidsrentes – het traditioneel monetairbeleidsinstrument – bestaat een relatieve consensus. Kort gezegd, komt die erop neer dat een onverwachte stijging van de beleidsrente aanleiding geeft tot een tijdelijke inkrimping van de economische bedrijvigheid, terwijl het prijspeil persistent daalt. Dankzij de talrijke studies en de jarenlange ervaring met het rente-instrument hebben de centrale banken een redelijk goed zicht op de manier waarop wijzigingen in de beleidsrentes in de economie worden doorgegeven.
Gedurende het afgelopen decennium dienden de centrale banken – waaronder ook de Europese Centrale Bank (ECB) – hun instrumentarium echter uit te breiden met nieuwe maatregelen zoals forward guidance en grootschalige aankopen van activa. Die nieuwe maatregelen zijn erop gericht de langere rentes te verlagen, veeleer dan de korte rentes te beïnvloeden.[1] Zo garanderen ze dat de centrale banken, zelfs als deze laatste de beleidsrentes niet verder kunnen verlagen, de economie nog kunnen stimuleren en de inflatie kunnen sturen in de richting van de doelstelling. Aangezien die instrumenten op het ogenblik van hun implementatie zeer experimenteel waren (ze werden als ‘niet-standaard’ of ‘niet-conventioneel’ bestempeld), was er weinig bekend over de transmissie ervan. Ook het identificeren en het ramen van de impact van deze nieuwe monetairbeleidsinstrumenten zorgde voor nieuwe uitdagingen, die (deels) werden opgevangen door innovaties in economische modellering.
Bijgevolg hebben we momenteel beter zicht op hoe de nieuwe monetairbeleidsinstrumenten de economie beïnvloeden. Tot dusver concluderen de verrichte studies doorgaans dat die instrumenten bijgedragen hebben tot de werking van de financiële markten en dat ze erin geslaagd zijn extra macro-economische stimulans te bieden.[2] In het licht van haar in januari 2020 opgestarte strategische evaluatie, heeft de ECB ook onderzocht in hoeverre haar nieuwe instrumenten geschikt zijn. Daaruit is gebleken dat de beleidsrentes het belangrijkste monetairbeleidsinstrument blijven, maar dat ook de nieuwe maatregelen ‘integrerend deel uitmaken van het instrumentarium, en wanneer nodig kunnen worden ingezet’. [3]
Dit artikel wil licht werpen op de hierboven vermelde kwesties, met bijzondere aandacht voor de moeilijkheden die zich voordoen bij het vaststellen van monetairbeleidsschokken en bij het schatten, door middel van een vector autoregressief (VAR) model, van hoe die schokken doorwerken in de economie. De empirische analyse maakt gebruik van een relatief nieuwe identificatiemethode om de impact te illustreren van het traditioneel monetair beleid (dat werkt via wijzigingen in de korte beleidsrente) en van de nieuwe monetairbeleidsmaatregelen (die inwerken via wijzigingen in de lange rentes) op belangrijke macro-economische variabelen van het eurogebied en van België.