De Sociaal-economische enquête 2001 (SEE 2001) vormt een belangrijke mijlpaal in het Belgisch sociaal-economisch onderzoek. Sinds het midden van de negentiende eeuw voert de Belgische overheid om de tien jaar volkstellingen uit, waarbij de SEE 2001 meer dan ooit gericht was op het verzamelen van gedetailleerde socio-economische gegevens. Deze enquête verschilde van eerdere tellingsrondes doordat het niet langer enkel om het tellen van de bevolking ging, maar om het verkrijgen van diepgaande informatie over demografische, sociaal-economische, en levensomstandigheden van de Belgische bevolking, zoals onderwijs, woning en mobiliteit.
De SEE 2001 richtte zich voor het eerst ook op het verzamelen van meningen, zoals de beoordeling van gezondheid en de kwaliteit van de woonomgeving. Dit maakte de gegevens rijker en beter vergelijkbaar met internationale standaarden. De enquête resulteerde in een enorme hoeveelheid waardevolle data, die niet alleen cruciaal zijn voor beleidsmakers maar ook voor wetenschappelijk onderzoek.
Hoewel de enquête in principe een groot succes was, met een respons van meer dan 95%, waren er enkele uitdagingen, waaronder zorgen over de bescherming van de privacy en het beperkt bereik door budgettaire beperkingen. Desondanks leverde de SEE 2001 belangrijke inzichten op, die verder werden uitgewerkt in thematische monografieën die specifieke sociaal-economische trends in België analyseren, zoals migratie, werkgelegenheid, en verstedelijking.
Met de SEE 2001 werd de laatste traditionele volkstelling uitgevoerd; in de toekomst zou de dataverzameling via administratieve databanken plaatsvinden, wat opnieuw de relevantie van deze unieke en gedetailleerde dataset benadrukt.