Het clusterbeleid richt zich naar samenwerkingsverbanden tussen Vlaamse ondernemingen. Deze ondernemingen worden gekenmerkt door hun groei-ambities, een hoog innovatiebewustzijn en hun internationale blik. Daarnaast moeten ze open staan voor samenwerking met andere ondernemingen en kenniscentra, zowel voor het realiseren van hun individuele bedrijfsdoelstellingen als voor het bijdragen aan een competitiviteitsverhoging bij een grote groep van Vlaamse ondernemingen. Binnen de cluster treedt een clusterorganisatie op als facilitator van het netwerk en vertegenwoordiger van de clusterleden.
Clusterorganisaties kunnen voor de uitvoering van hun rol als facilitator financieel ondersteund worden door de Vlaamse overheid. Met een steunpercentage van 50% dienen de bedrijven jaarlijks een equivalent bedrag aan cofinanciering te verzamelen voor de werking van de clusterorganisatie. Naast de financiële ondersteuning biedt het Agentschap Innoveren en Ondernemen, dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van het clusterprogramma, ook ondersteuning aan op operationeel vlak, zodat de clusterorganisaties hun werking kunnen optimaliseren en beter worden in wat ze nu al doen.
Het Vlaams clusterbeleid onderscheidt twee types van clusters, de speerpuntclusters en de innovatieve bedrijfsnetwerken.
De speerpuntclusters sluiten aan bij belangrijke strategische domeinen voor Vlaanderen. Het zijn grootschalige initiatieven die voor tien jaar financiering krijgen om hun werking uit te bouwen. De innovatieve bedrijfsnetwerken zijn typisch kleinere initiatieven. Ze ontstaan veelal bottom-up vanuit bedrijven die willen inzetten op een specifiek domein dat hen kansen heeft om hun competitiviteit te verhogen. Innovatieve bedrijfsnetwerken zijn dan ook initiatieven die zich ontlenen om nieuwe opkomende domeinen te exploreren. Ze ontvangen voor drie jaar steun van de Vlaamse overheid.