Terreur heeft weinig impact op toegevoegde waarde van toerisme in het Vlaamse Gewest; in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest voelde men daarentegen wel de gevolgen.
De toeristische bedrijfstakken zorgden in 2016 voor 4,3% van de totale bruto toegevoegde waarde in het Vlaamse Gewest. Dat komt overeen met 8,6 miljard euro bruto toegevoegde waarde. In het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest is de toegevoegde waarde van de toeristische industrie gelijk aan 3,5 miljard euro, goed voor 5,3% van de toegevoegde waarde. De toegevoegde waarde van de toeristische industrie omvat de toegevoegde waarde gegenereerd door de toeristische bedrijfstakken, ongeacht of de producten en diensten door toeristen of anderen geconsumeerd worden.
De consumptie door toeristen zelf (ongeacht of de uitgaven gebeuren in toeristische of niet-toeristische bedrijfstakken) genereren in 2016 2,5% van de toegevoegde waarde in het Vlaamse Gewest, of 5 miljard euro. In Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest gaat het om 1,6 miljard euro of 2,4% van de totale toegevoegde waarde in het gewest.
Deze cijfers komen uit de Satellietrekening Toerisme, die tweejaarlijks door Statistiek Vlaanderen wordt opgemaakt. Ondanks de terreur in maart 2016, bleef de economische impact van toerisme in het Vlaamse Gewest even groot dan in 2014. De cijfers geven aan dat toeristen in totaal ongeveer evenveel consumeerden in het Vlaams Gewest dan twee jaar eerder. Hoewel Vlamingen zelf minder reizen ondernamen, gaven buitenlanders, maar ook Brusselaars en Waalse toeristen iets meer uit in het Vlaamse Gewest dan in 2014. We kunnen spreken van een status quo: in absolute cijfers ligt de toegevoegde waarde van toerisme 50 miljoen euro hoger dan in 2014, maar in aandeel is er een minieme toename van 0,03% procentpunten (2,46% in 2014 en 2,49% in 2016).
De cijfers voor het Vlaamse Gewest, staan in contrast met deze voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Daar hadden de terreuraanslagen veel meer gevolgen voor het toerisme. Er kwamen heel wat minder binnen- en buitenlandse toeristen naar Brussel, wat maakt dat de totale consumptie-uitgaven ook lager waren dan in 2014. Dit resulteert in een toegevoegde waarde van toerisme die in 2016 gelijk is aan 1,6 miljard euro of 2,4% van de totale toegevoegde waarde van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. In 2014 was dit aandeel nog 2,7% en ging het om bijna 1,8 miljard euro.
Een derde belangrijke economische maatstaf is de tewerkstelling. In 2016 genereert de toeristische sector in het Vlaamse Gewest 132.975 loontrekkende jobs en 52.867 jobs voor zelfstandigen en helpers. In verhouding tot het totaal aantal jobs, maken de banen in de toeristische sector 5,5% uit van alle loontrekkende jobs en 8,1% van alle jobs voor zelfstandigen en helpers. In vergelijking met 2014 is neemt het aantal jobs in de toeristische sector toe in het Vlaamse Gewest. In het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest nam het aantal jobs ook toe: in 2016 tellen we 57.867 loontrekkende jobs en 7.005 jobs voor zelfstandigen en helpers. In vergelijking met alle loontrekkende jobs, neemt de toeristische sector er een aandeel in van 8,6%. Bij de zelfstandigen en helpers gaat het om 6,7% van alle jobs. In verhouding tot alle jobs, daalt het aandeel toeristische jobs bij de loontrekkenden in beide gewesten beperkt: hoewel er dus jobs bijkwamen in de toeristische sector, kwamen er in andere sectoren nog meer bij. Bij de zelfstandigen blijft het aandeel constant (Vlaams Gewest) of is er een beperkte stijging (Brussels Hoofdstedelijke Gewest) ten opzichte van 2014.