Niemand kan ontkennen dat de Europese Unie (EU), sinds haar oprichting, een lange weg heeft afgelegd. Alles ging destijds van start in 1951 met de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS). Niet alleen heeft er sindsdien een territoriale uitbreiding van 6 naar 27 lidstaten plaatsgevonden, maar de alsmaar verdergaande integratie resulteerde eveneens in een uitgebreid bevoegdheidspakket. De EU is eigenlijk een nieuwe structuur die buiten de traditionele juridische landenindelingen valt en die over een halve eeuw gaandeweg geëvolueerd is. De landen die er deel van uitmaken, dragen sommige besluitvormingsbevoegdheden over aan instellingen die zij daartoe hebben opgezet, zodat beslissingen over specifieke onderwerpen van gemeenschappelijk belang op Europees niveau kunnen worden getroffen (Europese Commissie, 2007).
De laatste tijd komt de Europese Unie weer wat meer in de schijnwerpers. Zo heeft België met Herman Van Rompuy niet alleen de eerste permanente voorzitter van de Europese Raad mogen leveren, maar daarnaast neemt ons land ook het voorzitterschap van de Europese Unie op tijdens de tweede helft van 2010. Voor het eerst kadert het Belgisch EU-voorzitterschap in een triovoorzitterschap samen met Spanje (eerste semester 2010) en Hongarije (eerste semester 2011). De Belgische voorbereidingen zijn dan ook al een tijdje volop aan de gang. Vlaanderen zal eveneens een belangrijke rol spelen aangezien de deelstaten voor gemeenschaps- en gewestmateries internationaal bevoegd zijn. In een mededeling aan de Vlaamse Regering, die als basis voor de verdere besprekingen ter voorbereiding van het Belgische voorzittersprogramma geldt, worden onder meer vijf prioritaire overkoepelende krachtlijnen voor Vlaanderen vastgelegd (VR/2010/22.01/med.0037):
-
hervormde Lissabonstrategie na 2010, de EU 2020-strategie;
-
armoedebestrijding en sociale inclusie;
-
klimaat, energie en leefmilieu;
-
duurzame ontwikkeling;
-
grotere betrokkenheid van regio’s en burgers bij de EU.
De Vlaamse Regering is er van overtuigd dat een sterkere Europese Unie het beste antwoord biedt op de talloze uitdagingen die door de globale wereld gesteld worden. Het Vlaams internationale beleid zal een verdergaande Europese integratie dan ook blijven ondersteunen (Peeters, 2009).
Ziet de Vlaamse bevolking een verdere Europese opbouw en eventuele uitbreiding wel zitten? Staan zij daarmee alleen in de EU of net niet?
De Studiedienst van de Vlaamse Regering (SVR) tracht hierop een beschrijvend antwoord te bieden aan de hand van enkele analyses op basis van de Standaard Eurobarometer (EB (*)) die afgenomen werd in het najaar van 2008. Eurobarometer is een survey die twee maal per jaar uitgevoerd wordt. Daarmee tracht de Europese Commissie op de hoogte te blijven van de meningen van de inwoners van de Europese Unie over de meest uiteenlopende kwesties (Europese Commissie, 2001). In de herfst van 2008 werd zo onder meer gepeild naar de opvattingen van de Europeanen over de Europese opbouw en een uitbreiding met nieuwe landen. Niet alleen vangt men een glimp op van het idee dat bij de doorsnee inwoner leeft, maar ook hoe er verder over de opbouw van de EU gedacht wordt. Wat is tegenwoordig het voornaamste doel van de opbouw van Europa? Is de EU inderdaad onontbeerlijk om een antwoord te bieden op wereldwijde uitdagingen? Is de EU te snel gegroeid? Ontbreekt het de EU aan ideeën en projecten? Moet deze opbouw voortgezet worden? Hoe kijkt men terug op de laatste uitbreidingsgolven van de EU en is men gewonnen voor een verdere uitbreiding?
De antwoorden op deze vragen geven aan hoe de Vlamingen en de andere Europeanen denken over de opbouw en de mogelijke uitbreiding van de Europese Unie.
(*) De Standaard Eurobarometer bestrijkt de bevolking van de EU-lidstaten vanaf 15 jaar en ouder. Alle interviews worden face-to-face afgenomen bij de respondent thuis in zijn moedertaal. In alle landen is het steekproefdesign multi-stage en random. In elk steekproefgebied is het doel 1.000 interviews te realiseren, uitgezonderd voor Noord-Ierland (300), Luxemburg, Cyprus en Malta (500).