Deze analyse actualiseert het onderzoek dat in 2011 werd uitgevoerd en bevestigt de conclusies die toen gemaakt werden.
Economische activiteiten - met loontrekkende tewerkstelling - komen in verschillende bestemmingszones van de ruimtelijke ordening voor. Bijna twee derde van de vestigingen met loontrekkende tewerkstelling bevindt zich in woongebied, goed voor bijna de helft van alle werknemers in West-Vlaanderen. Industriezones zijn goed voor bijna een kwart van alle vestigingen en 37,8% van het totale aantal werknemers.
Een interessante vaststelling is dat ruim de helft van alle industriële vestigingen zich bevinden in industriegebied (56,1%), maar dat ook een belangrijk aandeel zich bevindt in woongebied (36,8%), hoewel de vestigingen daar qua tewerkstelling veel kleiner zijn. De bouwsector zit vooral in woongebied (57,7%) en heeft in vergelijking met andere sectoren - de primaire sector uitgezonderd - een opvallend groot aandeel vestigingen in agrarische zones (14,8%). De tewerkstelling in beide zones is weliswaar veel lager dan de tewerkstelling van de bouwsector in industriegebied. De tertiaire en quartaire activiteiten komen zowel qua vestigingen als tewerkstelling overwegend voor in woongebied. In de ruimtelijke ordening laat deze bestemmingszone al deze economische activiteiten toe, zolang ze verenigbaar zijn met de functie van wonen. Opvallend is ook dat grote quartaire vestigingen zich vooral in de overige zones bevinden. Samen staan zij daar in voor 26,3% van de tewerkstelling in de quartaire sector.
Binnen West-Vlaanderen zijn er ook verschillen tussen de regio’s. Zo is meer dan 60% van de tewerkstelling in agrarische zones te vinden in de Westhoek en Midden-West-Vlaanderen. De ruimtelijk sterk verspreide en historisch gegroeide voedingsbedrijven in beide regio’s zijn daar niet vreemd aan. Regio Brugge neemt 36,8% van de tewerkstelling in overige zones voor haar rekening, in industriezones tekent regio Zuid-West-Vlaanderen voor net geen derde van alle tewerkstelling. De tewerkstelling per hectare ligt voor agrarische zones duidelijk hoger in Midden-West-Vlaanderen (0,09) dan in de Westhoek (0,03). Voor industriezones is de tewerkstelling per hectare in Zuid-West-Vlaanderen (13,24) dan weer groter dan in Brugge (7,64). Zowel in West-Vlaanderen als in al haar regio’s is het grootste aantal vestigingen gesitueerd in woongebied. Oostende en Brugge spannen de kroon met bijna drie kwart van al hun vestingen. Midden-West-Vlaanderen telt ‘slechts’ 58,3% van haar vestigingen in woongebied. In alle regio’s is meer dan de helft van de vestigingen uit de industrie gesitueerd in industriezones. Van de tertiaire en quartaire vestigingen is in alle regio’s een overgrote meerderheid gesitueerd in woongebied. Midden-West-Vlaanderen valt op met 86,9% van alle quartaire vestigingen in woongebied.
Deze analyse biedt veel voer voor interpretatie en zet aan tot bijkomend onderzoek. De nieuwste ontwikkelingen in GIS en databronnen laten dit gemakkelijker toe. Dergelijke ruimtelijk-economische inzichten moeten toelaten om input te leveren waar het beleid van de ruimtelijke planning desgevallend rekening mee kan houden. Het is nu echter te vroeg om hier concrete conclusies uit te trekken.