De Vlaamse overheid besteedt bijzondere aandacht aan de kwaliteit van de Vlaamse woningvoorraad. Zo stelt het Vlaams woonbeleidsplan dat in 2050 alle woningen van toereikende kwaliteit moeten zijn. Vanuit het beleidsdomein energie wordt binnen het ‘Renovatiepact’ gestreefd naar bijna-energieneutraliteit van alle woningen. Het is duidelijk dat met de huidige renovatie-activiteit deze doelstellingen niet gehaald zullen worden. In dit rapport gaan we op zoek naar de drempels tot renovatie die bestaan aan de aanbodzijde: beschikt de bouwsector over voldoende productiecapaciteit om de grote nood aan grondige renovaties te verwezenlijken?
In het eerste hoofdstuk wordt nagegaan hoe de renovatie-activiteiten gemeten kunnen worden via de 6% btw-aangiften. De data over de 6% btw-aangiften geven een beeld van de omzet van renovatie en onderhoud door alle huishoudens in Vlaanderen. De gegevens tonen een reële groei van de renovatie van 2013 tot 2016 en vervolgens een lichte daling. De totale renovatie-activiteit vertegenwoordigt zo voor Vlaanderen in 2018 een bedrag van ongeveer 6 miljard euro. Het gaat hier over alle mogelijke werken, inclusief onderhoud, comfort en uitbreidingen in de woning.
In het tweede hoofdstuk wordt de algemene bouwactiviteit in kaart gebracht en het aandeel van renovatie hierin. Dit aandeel neemt gestaag toe. Sinds 2017 stagneert de renovatie-activiteit en zien we een toename van nieuwbouw. De algemene bouwconjunctuur zit, waarschijnlijk mede door de dalende intrestvoeten, in een stijgende lijn. Dit lijkt zich ook te vertalen in een sterkere stijging van de bouwkosten ten opzichte van de algemene inflatie. Algemene vraagstimuli lijken momenteel niet aangewezen. Bovendien is er recent reeds een lastenverlaging voor ploegenarbeid in de bouwsector. Het aanbod reageert wel op deze groei, maar dit neemt niet weg dat de knelpuntberoepen in de bouw toenemen. Er is niet alleen een kwantitatief tekort aan werknemers, maar vooral ook een kwalitatief tekort, in het bijzonder aan technische en coördinerende profielen. De woningbouw vraagt alsmaar meer technische scholing en hiervoor is een structurele aanpak nodig.
Een goede indicator die weergeeft wat het energetische renovatietempo is ontbreekt vooralsnog. Zijn op dit vlak de quick-wins gerealiseerd? Hoe worden woningen gerenoveerd waarvan de energiekenmerken matig zijn (oud dubbel glas, beperkte isolatie)? Om dit na te gaan zijn longitudinale data belangrijk, waarbij men de toestand van de woning kent zowel voor renovatie als na renovatie. De kans op renovatie hangt immers sterk samen met de toestand voor renovatie. Meer algemeen ontbreken goede data om het tempo van energetische renovaties op te volgen. Daarnaast is het opvolgen van het energiegebruik in brede zin belangrijk, en een stap verder de hele CO2-uitstoot.
Beleidsaanbevelingen die een antwoord kunnen bieden op deze problematiek, zijn te vinden in het rapport ‘Renovatie van de Vlaamse woningvoorraad: vaststellingen en beleidsaanbevelingen’.