Het overzicht van de economische situatie is op het eerste gezicht positief: stijgende omzet, nieuw record voor investeringen, export opnieuw in de lift.
- Een omzet die sterk groeide met 27% tot € 63,2 miljard. Daarmee is de Vlaamse voedingsindustrie nog steeds de grootste industriële sector met een aandeel van 23% in de industriële omzet;
- De investeringen door de Vlaamse voedingsbedrijven bereiken een nieuw record. De voedingsindustrie investeerde maar liefst 1,5 miljard of 12% meer dan het jaar voordien;
- De export van Vlaamse voedingsproducten (€ 28,6 miljard) zit opnieuw in de lift (+18% ten opzichte van 2021);
- De tewerkstelling in de Vlaamse voedingsindustrie blijft groeien. Met 69.500 jobs (+2,4% ten opzichte van 2021) zijn we de grootste industriële werkgever.
Maar er zijn belangrijke kanttekeningen te maken bij deze cijfers.
De sterke stijging van de omzet is vooral een prijseffect. Voedingsbedrijven rekenden immers een deel van de exponentieel gestegen productiekosten (grondstoffen, energie, verpakking, transport, lonen) door en met veel vertraging. Deze doorrekening was noodzakelijk om te kunnen overleven.
De investeringen bereikten dan wel een nieuw recordniveau (in waarde weliswaar), maar de investeringsintensiteit daalde. De investeringen stegen immers minder snel dan de omzet. De investeringsintensiteit bevindt zich bijna op het laagste niveau van de laatste 10 jaar.
Door de explosie van energieprijzen en de zware loonindexering legden voedingsbedrijven de focus op investeringen in energie-efficiëntie (wat goed is!) en automatisering. Daardoor werd innovatie (tijdelijk) on hold gezet, wat op middellange termijn een negatief impact kan hebben.
De concurrentiekracht van de Vlaamse voedingsindustrie staat nog steeds zwaar onder druk. Een grote loonkostenhandicap (onze lonen zijn 24% hoger dan het gewogen gemiddelde van de lonen in drie buurlanden), duurdere elektriciteit dan in onze buurlanden, het niet volledig kunnen doorrekenen van kostenstijgingen, een lasagne van diverse taksen, … wegen op het concurrentievermogen van de voedingsbedrijven. Als gevolg hiervan daalt de netto operationele marge van de voedingsindustrie al jaren structureel. Het behalen van voldoende marge is een grote uitdaging. De marge stelt voedingsbedrijven immers in staat om investeringen te doen, maar ook om werkgelegenheid te creëren.
En er dreigen nog donkere wolken: toename van de verpakkingstaks, van accijnzen en btw, hoge zwerfvuilkosten, impact van het afwegingskader droogte, de tsunami van Europese regelgevingen die op de sector afkomt… Dit terwijl iedere bijkomende taks en regelgeving er nu al één te veel is.
Tot slot, de krapte op de arbeidsmarkt blijft acuut. Er zijn gemiddeld 3.500 openstaande vacatures per dag in de voedingsindustrie op Belgisch niveau. Het gros daarvan betreft technische profielen. Die arbeidsmarktkrapte wordt meer en meer een groeibeperkende factor voor de Vlaamse ondernemingen in de voedingsindustrie.
Aan uitdagingen geen gebrek in de lekkerste sector van Vlaanderen. Uitdagingen die we ook samen met het beleid aanpakken. Maar ook met ketenpartners, andere industriële sectoren, stakeholders. Willen we morgen nog een sterke Vlaams industrie, met de voedingsindustrie als speerpunt, dan moeten we samen blijven werken aan een écht industrieel beleid!