Dit rapport draagt bij tot de voorbereiding van het nieuwe Stabiliteitsprogramma en van het nieuwe Nationaal Hervormingsprogramma (NHP). Het beschrijft de hypothesen en de voornaamste resultaten van een voorlopige versie van de ‘Economische vooruitzichten 2017-2022’ die in juni 2017 gepubliceerd zullen worden.
De projectie is opgesteld bij ongewijzigd beleid. Ze houdt rekening met de belangrijkste informatie inzake overheidsontvangsten en -uitgaven die beschikbaar was op 16 maart 2017. De cijfers werden op 20 maart goedgekeurd door de raad van bestuur van het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR). De maatregelen van de begrotingscontrole voor 2017 konden dan ook niet in rekening worden gebracht.
De vooruitzichten voor 2017 stemmen grotendeels overeen met die van de Economische begroting 2017, die het FPB op 9 februari publiceerde. Niettemin werden die vooruitzichten geactualiseerd om rekening te houden met meer recente ontwikkelingen (voor wat betreft de financiële variabelen) en met bijkomende informatie uit de nationale rekeningen voor het jaar 2016. De bbp-groeihypothesen voor de handelspartners van België in 2017 en 2018 zijn grotendeels gebaseerd op consensusvooruitzichten, terwijl voor de periode 2019-2022 gebruik werd gemaakt van de IMF-vooruitzichten van oktober 2016.
De bbp-groei in de eurozone zou dit jaar uitkomen op 1,5 % (t.o.v. 1,7 % in 2016) en dat tempo handhaven in de periode 2018-2022. De (momenteel negatieve) output gap zou geleidelijk gedicht worden.
De Belgische economische groei zou licht aantrekken van 1,2 % in 2016 tot 1,4 % in 2017. De bbp-groei in 2017 is te danken aan de dynamiek van de binnenlandse vraag, terwijl de netto-uitvoer een nulbijdrage levert. Tijdens de periode 2018-2022 zou de Belgische economie een groei van gemiddeld 1,5 % laten optekenen, wat in lijn is met de bbp-groei van de eurozone. De Belgische output gap (die -0,9 % van het potentieel bbp bedroeg in 2015) zou geleidelijk verkleinen en in 2021-2022 ongeveer nul bedragen. De berekening van die output gap wordt rechtstreeks afgeleid van een raming van de potentiële groei. Die is gebaseerd op de referentiemethode van de Europese Unie, maar wordt toegepast op de statistische concepten en het projectiekader van de nationale macro-economische modellen van het FPB.
Over de periode 2017-2022 zouden in totaal 257 000 banen gecreëerd worden, of gemiddeld bijna 43 000 per jaar. Het aantal gesalarieerden in de privésector zou stijgen met 217 000 en het aantal zelfstandigen met 47 000, terwijl de werkgelegenheid in de publieke sector met 7 000 eenheden wordt teruggeschroefd. Maatregelen gericht op het beperken van de arbeidskosten voor loontrekkenden ondersteunen de werkgelegenheidsgroei vooral tijdens de jaren 2016, 2017 en 2020. De werkgelegen-heidsgraad (20-64 jaar) zou geleidelijk toenemen tot 70 % in 2020 – wat ruim onder de doelstelling (73,2 % in 2020) uit de EU2020 strategie blijft – en tot 71,3 % in 2022.
Het aantal werklozen (met inbegrip van de niet-werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen) zou over de periode 2017-2022 in totaal met 146 000 personen afnemen, rekening houdend met de verdere toename van de beroepsbevolking.
De olieprijs viel in 2016 duidelijk terug t.o.v. 2015. Toch versnelde de Belgische inflatie (gemeten op basis van de nationale CPI) dat jaar tot gemiddeld 2 %, mede door een forse toename van de elektriciteitsprijs die het gevolg was van de invoering of de verhoging van een aantal belastingen en heffingen en door de afschaffing van de zogenaamde ‘gratis kWh’ in het Vlaams Gewest. Die maatregelen hebben slechts een tijdelijke impact op de inflatie, die niettemin verder zou versnellen tot 2,2 % in 2017 als gevolg van een fors hogere olieprijs. In 2018 doet de stabilisering van de olieprijzen de inflatie tijdelijk afkoelen tot 1,6 %, maar nieuwe olieprijsstijgingen vanaf 2019 doen die aantrekken tot 1,7 %.
Het tekort van de gezamenlijke overheid zou dalen van 2,6 % van het bbp in 2016 tot 1,9 % in 2017 en 2018, maar daarna net boven 2 % uitkomen. De overheidsschuld in procent van het bbp zou licht afnemen, maar hoger blijven dan 100 %.
Het overige deel van het rapport is als volgt ingedeeld. Afdeling 2 beschrijft de hypothesen inzake de internationale omgeving, de demografie, de arbeidsmarkt en de overheidsfinanciën. In afdeling 3 wordt de FPB-raming voor de output gap van de Belgische economie vergeleken met de raming die de Europese Commissie in februari publiceerde. Ten slotte bevat afdeling 4 de tabellen die gevraagd worden in het kader van het Stabiliteitsprogramma (tabellen 1 tot 8), alsook een tabel met resultaten in het kader van het Nationaal Hervormingsprogramma (tabel 9).