Publicatie - Studie, onderzoeksrapport, analyse

Entrepreneurship at a Glance 2017

Bron: Entrepreneurship at a Glance 2017
23-03-2023
Publicatiejaar: 2017 Editie: 2017
Ondernemerschap in een oogopslag 2017 - Samenvatting in het Nederlands
Bron: www.oecd.org
In de meeste OESO‑landen waarover gegevens beschikbaar zijn, worden steeds meer nieuwe bedrijven opgericht en in veel landen is dat in grotere aantallen dan vóór de crisis, wat suggereert dat er een einde is gekomen aan de daling van het aantal ondernemingen.
Deze heropleving van het ondernemerschap wordt versterkt door een teruggang van het aantal faillissementen. Eind 2016 was het aant…
Ondernemerschap in een oogopslag 2017 - Samenvatting in het Nederlands
Bron: www.oecd.org
In de meeste OESO‑landen waarover gegevens beschikbaar zijn, worden steeds meer nieuwe bedrijven opgericht en in veel landen is dat in grotere aantallen dan vóór de crisis, wat suggereert dat er een einde is gekomen aan de daling van het aantal ondernemingen.
Deze heropleving van het ondernemerschap wordt versterkt door een teruggang van het aantal faillissementen. Eind 2016 was het aantal faillissementen in de meeste landen gelijk aan of lager dan voor de crisis. En zelfs in de landen waarin het aantal faillissementen hoger waren dan in 2007, met name in IJsland, Italië en Spanje, vertonen de recente trends vanaf begin 2017 enige verbetering.
Dienstensector is grote bron van nieuwe bedrijven
In alle OESO‑landen zijn er meer bedrijven opgericht in de dienstensector dan in andere industriesectoren. In 2014 werd in deze sector ca. tweederde van alle nieuwe banen door nieuwe ondernemingen gecreëerd. In de meeste landen hebben nieuwe industriële bedrijven daarentegen minder dan 15% van alle nieuwe banen bijgedragen. Van 2008 tot 2014 is de productiesector in alle OESO‑landen gegroeid, behalve twee: Luxemburg en Duitsland.
Ook heeft de werkgelegenheid zich in veel landen hersteld. In de meeste landen heeft het mkb, zowel bestaande als nieuwe bedrijven, de grootste aanzet voor groei gegeven. In de productiesector is de werkgelegenheidsgroei bij grote ondernemingen in de eurozone, die minder last van de crisis hebben ondervonden dan het mkb, groter geweest dan de groei van het mkb. In de Verenigde Staten heeft het tegenovergestelde plaatsgevonden en hebben grote ondernemingen in de dienstensector de werkgelegenheidsgroei na de crisis aangedreven.
De productiviteitsverschillen tussen grotere en kleine bedrijven variëren sterk in de verschillende landen en sectoren. Over het algemeen zijn de productiviteitsverschillen echter veel kleiner in de dienstensector dan in de productiesector. Doorgaans betekent een groot productiviteitsverschil ook een groot salarisverschil. In Duitsland hebben grote ondernemingen salarissen betaald die ruim 50% hoger liggen dan die van mediumgrote bedrijven en ruim 100% hoger vergeleken met die van kleinere en micro‑ondernemingen. Dit betekent dat de groei van de activiteiten in de dienstensector de omvang van de salarisdistributie in de gehele economie waarschijnlijk reduceert.
Een groeiende dienstensector levert waarschijnlijk ook een bijdrage aan een reductie van de genderongelijkheid, omdat er veel meer vrouwen een dienstenbedrijf opzetten dan mannen. De afgelopen tien jaar is in nagenoeg alle landen het verschil tussen het aantal zelfstandig werkende mannen en vrouwen afgenomen. Toch bestaan er nog steeds grote genderverschillen: in de OESO‑landen is één op de tien vrouwen zelfstandig ondernemer, en dat is bijna de helft van het aantal zelfstandige mannen (17%).
Salarisverschillen in de productiesector nemen in veel landen toe
In veel landen is de groei van de arbeidsproductiviteit in het mkb in de productiesector na de crisis minder sterk dan die van grote ondernemingen. Dit vergroot het bestaande productiviteitsverschil, vooral in België, Tsjechië, Duitsland, Letland en Slowakije. Bovendien zijn de salarisverschillen tussen grotere en kleinere productiebedrijven van 2008 tot 2014 toegenomen in alle Oost‑Europese OESO‑landen, behalve Polen, in de Baltische Staten, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk.
Digitale hulpmiddelen hebben nieuwe trajecten en markten voor micro‑ondernemingen ontsloten
De ontwikkeling van betaalbare digitale hulpmiddelen en platforms biedt micro‑ondernemingen de kans om buitenlandse markten te betreden, op een wijze die eerder ondenkbaar was.
Nieuwe data van de ‘Future of Business Survey’, een samenwerking tussen Facebook, de OESO en de Wereldbank, heeft van maart tot mei 2017 informatie van het mkb met digitale aanwezigheid verzameld. De bevindingen geven aan dat zelfs zzp’ers nu de export als een belangrijke activiteit voor hun bedrijf zien, dankzij het gebruik van digitale hulpmiddelen en ondanks hun kleine schaal. Twee van de drie exporterende bedrijven meldde dat ruim de helft van hun internationale verkoop afhankelijk is van online hulpmiddelen en nagenoeg de helft (45%) meldde dat meer dan 75% van hun internationale verkoop afhankelijk is van online hulpmiddelen
De meest recente bevindingen van de ‘Future of Business Survey’ bevestigen ook de eerdere conclusies dat bedrijven die internationaal actief zijn meer vertrouwen hebben in de huidige status en de toekomstperspectieven van hun onderneming, en vaker een positieve kijk hebben op de mogelijkheid van banencreatie. Dit geldt ook voor de zzp’ers die handel drijven zijn. Het onderzoek geeft echter ook aan dat grotere bedrijven over het algemeen meer vertrouwen hebben in hun onderneming dan kleinere bedrijven. Dit is een weerspiegeling van de grote uitdagingen waar micro‑ondernemers voor staan bij het groeien van hun bedrijf, zoals compliance met de wet‑ en regelgeving, het vinden van financieringsbronnen, het aantrekken en behouden van ervaren medewerkers en het zoeken van zakelijke partners.
De opkomst van de 'gig economy’
Een algemene trend in de meeste landen is de groei van het aantal zelfstandigen die slechts parttime werken. Het aantal parttime zelfstandige werkers is de afgelopen tien jaar aanzienlijk toegenomen, wat deels een reflectie is van de nieuwe kansen die worden geboden door de ‘gig economy’. Dit is een nieuw fenomeen van flexibele werkafspraken of gigs, die een fulltime baan aanvullen of vervangen. Ook al zijn gigs op zich niets nieuws (de entertainmentsector heeft altijd al op basis van gigs gefunctioneerd), toch worden ze tegenwoordig geboden en gevraagd door een grotere en zeer gevarieerde groep mensen, en gaat het om een veel groter assortiment gigs of diensten dan ooit tevoren.
De opkomst van ‘gig workers’ zet vraagtekens bij de geschiktheid van de tarieven of niveaus van deze zelfstandigen om de omvang van het ondernemerschap te berekenen, omdat de relatie tussen de ‘gig economy’ en de bedrijfsactiviteit absoluut niet duidelijk is. Deelnemers aan de ‘gig economy’ zijn mogelijk kleinschalige ondernemers, maar veel ‘gig workers’ bieden hun diensten aan in omstandigheden die sterk overeenkomen met die van conventionele werknemers, met name de afwezigheid van het ondernemersrisico. Toch is er ook een groot verschil tussen de flexibiliteit die gigs bieden vergeleken met traditionele gesalarieerde banen en dit kan nieuwe ondernemers aanmoedigen om hun nieuwe bedrijven op te zetten, terwijl ze ook in hun levensbehoeften kunnen voorzien.
Dit betekent dat het niet eenvoudig is om de bijdrage van ‘gig workers’ aan het ondernemerschap te beoordelen. Enige bevindingen suggereren dat de ‘gig economy’ het ondernemerschap soms reduceert, vooral als de ‘gig economy’ functioneert als een substitutie voor ondernemerschap van lage kwaliteit in plaats van een aanvulling op ondernemerschap van hoge kwaliteit.
Een aanpak van deze lastige metingen en van een verbetering van de beschikbare data over dit fenomeen maakt voortaan deel uit van de inzet van deze publicatie om betere data te verschaffen voor de meting van het ondernemerschap. Voortgaande initiatieven op dit vlak zijn het profileren van nieuwe ondernemingen op basis van het eigendom en de handelsstatus, alsook de integratie in wereldwijde waardeketens, de ontwikkeling van betere data over gendergelijkheid en, meer in het algemeen, informatie over de statistische valkuilen van en waarschuwingen bij het gebruik van ondernemerschapsdata.
Digitaal in de collectie
Om dit meteen te raadplegen, meld je gratis aan