Het rapport duidt op de volgende evoluties:
- De kennis van verschillende financieringsmechanismen bleef in de periode 2016-2019 vrij stabiel. Jonge ondernemingen in Vlaanderen hebben beduidend minder kennis van financiering door (a) business angels, (b) venture capitalists en (c) acceleratoren, incubatoren, of universiteiten dan van meer traditionele financieringsbronnen.
- Het percentage jonge ondernemingen dat financiering aanvroeg, bleef in de periode 2016-2019 stabiel. Elk jaar trachtte iets meer dan de helft van de jonge ondernemingen financiering aan te trekken. Over het algemeen werden (a) financiering door het top management, (b) korte en lange termijn lening bij financiële instellingen, en (c) financiering door familie en vrienden het vaakst aangevraagd. De aangevraagde financieringsbedragen bleven ook grotendeels stabiel. Jonge ondernemingen die financiering probeerden aan te trekken, waren gemiddeld op zoek naar €80.000 tot €90.000.
- Ook de verkregen financieringsbedragen bleven grotendeels stabiel. Jonge ondernemingen die financiering probeerden aan te trekken, haalden gemiddeld tussen de €57.000 en €77.000 op. Het percentage van de aangevraagde financiering dat jonge ondernemingen effectief verkregen, schommelde daarmee tussen de 70% en 90%. Over de gedocumenteerde periode werd 60 à 70% van de opgehaalde financiering aangewend voor investeringen.
Verder geeft de studie aan dat bepaalde kenmerken van de ondernemers en hun bedrijf een rol speelden voor het kennen, aanvragen, verkrijgen, of aanwenden van financiering.
Tenslotte stelt het onderzoek vast dat financiering door de overheid een belangrijke hefboom kan zijn voor het realiseren van initiële groei. Deze overheidsfinanciering maakt deel uit van twee van de vier financieringscombinaties die volstaan om als jonge onderneming initiële groei te kunnen optekenen. Financiering door de overheid is op zich echter niet voldoende en moet gecomplementeerd worden met formele schuldfinanciering of met financiering door business angels.
Daarnaast kan ook financiering door acceleratoren, incubatoren, of universiteiten (eventueel in combinatie met andere financieringsmechanismen) volstaan om op zeer korte termijn te groeien.
Hetzelfde geldt voor een combinatie van formele schuldfinanciering én leasing (maar zonder financiering door familie en vrienden). Deze financieringscombinaties vormen dus een substituut voor de combinatie van overheidsfinanciering met formele schuldfinanciering of met financiering door business angels. Leasing, financiering door business angels of venture capital zijn elk op zich dan weer voldoende om als onderneming later verder te groeien. Ze hoeven niet tegelijkertijd te worden aangetrokken maar zijn substituten.
Deze bevindingen wijzen op het belang van de bestaande overheidsfinanciering, hetzij direct, hetzij indirect (i.e. via acceleratoren, incubatoren, of universiteiten, of via het faciliteren van formele schuldfinanciering aan jonge ondernemingen) voor het stimuleren van initiële groei. Voor verdere groei zijn dan weer andere financieringsvormen van belang, namelijk leasing, financiering door business angels of venture capital.
Het onderzoek toonde echter aan dat jonge ondernemingen in Vlaanderen beduidend minder kennis hebben van financiering door business angels, venture capitalists en acceleratoren, incubatoren, of universiteiten dan van meer traditionele financieringsbronnen, en ook weinig geneigd zijn om deze financieringsvormen aan te vragen. Ook worden het aanbod en de voorwaarden verbonden aan deze types financiering niet erg positief ingeschat door jonge ondernemingen in Vlaanderen (Roelandt, Rijssegem en Andries, 2020).
Business angels, venture capitalists en acceleratoren, incubatoren, of universiteiten financieren een zeer specifiek deel van de jonge ondernemingen, wat mogelijks een probleem vormt voor ondernemingen die niet in dit typische profiel passen maar wel willen groeien.
Een overheidsbeleid dat groeigericht ondernemerschap wil stimuleren, dient niet enkel blijvend aandacht te besteden aan het verder creëren en faciliteren van een voldoende en kwaliteitsvol aanbod van business angel financiering, venture capital en financiering door acceleratoren, incubatoren, of universiteiten en aan het verdiepen van de kennis van ondernemers omtrent deze types financiering. Ook moet er voldoende aandacht gaan naar groeigeörienteerde jonge ondernemingen die niet in aanmerking komen voor deze specifieke financieringsmechanismen.