Op verzoek van de Vlaamse minister van Omgeving stelden de Minaraad, de SERV en de SALV een gezamenlijk advies vast over de mogelijke bijkomende maatregelen voor de reductie van stikstofoxiden en fijn stof.
Ondanks de gestage verbeteringen van de Vlaamse luchtkwaliteit van de laatste jaren stellen de Raden vast dat er zich voor PM2,5 en NOx nog steeds een aantal knelpunten voordoen. De aanpak hiervan vergt maatregelen die gericht zijn op (weg)transport, resp. op houtkachels – d.i. de voornaamste bronnen van die luchtpolluenten in Vlaanderen.
Om de NOx-uitstoot van de transportsector te reduceren pleiten de Raden enerzijds voor een effectieve en voortvarende implementatie van de maatregelen uit het Luchtbeleidsplan 2030 maar anderzijds ook voor een vergroening van de voertuigvloot, in het bijzonder via een hoger aantal zero-emissievoertuigen (ZEV), en voor het doen verminderen van het aantal gereden (emissierijke) kilometers.
Om te komen tot een daling van het aantal autokilometers herhalen de Raden hun voorstel voor de invoering van een slimme kilometerheffing voor alle voertuigen. Zelfs indien de nieuwe doelstelling voor ZEV gehaald wordt, blijft de slimme kilometerheffing immers nodig om het aantal gereden kilometers te doen afnemen, congestie en sluipverkeer te verminderen en om buitenlandse lichte voertuigen mee te laten betalen voor hun deel van de kosten. Een slimme kilometerheffing betekent dat er gewerkt wordt met variatie in tijd en plaats – dit laatste heeft betrekking op stikstofgevoelige gebieden of street canyons, of op plaatsen met kwetsbare personen. Cruciaal in de aanloop naar dergelijke slimme kilometerheffing is het werken aan een maatschappelijk draagvlak, wat vereist dat toegelicht wordt hoe de geïnde middelen worden besteed en ook dat er eventueel sociaaleconomische correcties worden doorgevoerd. Een andere randvoorwaarde betreft het tijdig opstarten van overleg met de andere gewesten.
Omdat houtkachels de belangrijkste Vlaamse bron van PM2,5 vormen en dat ~90% van de uitstoot wordt veroorzaakt door houtstooktoestellen van vóór 2012, moet Vlaanderen werken aan een uitfasering(sstrategie) voor de meest vervuilende kachels. Concreet vragen de Raden dat bij de uitwerking van de uitfasering een tweesporenbeleid zou worden gevolgd: 1) een stapsgewijze uitfasering van de oude houtkachels/open haarden, beginnend bij de meest verontreinigende houtkachels/open haarden; 2) het benutten van sleutelmomenten, zoals de verkoop van een woning en de grondige energetische renovatie van een residentiële woning, om verontreinigende houtkachels/open haarden uit te faseren.
Aan het slot van het advies formuleren de Raden nog aanbevelingen over monitoring, beleidsevaluatie en personeel en middelen. Goed uitgebouwde meetnetten zijn belangrijk, evenals de continuering, het deskundige gebruik en de modernisering en optimalisatie hiervan. Wat de evaluatie betreft wijzen de Raden op het belang van ex post en ex ante evaluatie en vragen ze ook om de impact van de maatregelen te becijferen – niet alleen wat betreft het al of niet bereiken van doelen in de fysieke realiteit, maar ook wat betreft de kosten en baten ervan en de verdeling hiervan. Tenslotte benadrukken de Raden dat er, voor een volwaardig en kwaliteitsvol luchtkwaliteitsbeleid, voldoende kritische massa nodig is aan inzetbaar personeel met een gedegen expertise.