Het hemelwater- en droogteplan (HWDP) van Ruiselede biedt een kapstok aan om de gemeente waterrobuuster te maken, en dus het risico op wateroverlast en droogte te verminderen. Het plan omvat een integrale, gedragen en gebiedsdekkende visie en komt tot stand via een participatief proces. In dit participatief proces werden de verschillende instanties, die betrokken bij zijn bij het watersysteem van Ruiselede bevraagd.
De gemeente Ruiselede wordt gekenmerkt door een relatief vlak landschap. Het belangrijkste typegebied dat aanwezig is in de gemeente is het landelijk buitengebied en in mindere mate lintbebouwing en natuur en groenzones. Het waterlopensysteem van Ruiselede volgt een dendritisch patroon en wordt grotendeels gedraineerd door de Poekebeek (2e categorie en 1e categorie) en de Wantebeek (2e categorie) die de gemeente doorkruisen van west naar oost.
De voornaamste uitdaging voor het watersysteem van Ruiselede is de klimaatverandering. De gemeente wordt op heden reeds confronteert met droogteperiodes en (voorlopig in mindere mate) wateroverlast. De landbouwsector krijgt in lange periodes van droogte te kampen met verdroogde bodems en lagere waterreserves.
Ook blijft het belangrijk dat de aanwezige natuur beschermt wordt tegen de gevolgen van de klimaatverandering. Hierbij zal het belangrijk zijn dat er in de toekomst voldoende vernatting van de natuur optreedt en de waterlopen voldoende ruimte krijgen. Wateroverlast is voornamelijk gerelateerd aan waterlopen die bij langdurige neerslagevents buiten hun oevers treden, zogenaamde fluviale overstromingen, bv. vanuit de Pachtebeek en de Wantebeek.
Bij de uitwerking van de visie rond een duurzaam hemelwater- en droogtebeheer werd de ladder van Lansink gehanteerd. Daarbij is het de bedoeling dat de principes die bovenaan staan de voorkeur krijgen op principes lager in de ladder:
- de afstroming van hemelwater dient in de eerste plaats zoveel mogelijk vermeden te worden;
- vervolgens kan er gekeken worden naar het ter plaatse houden en hergebruiken van hemelwater; indien dit niet kan, moet infiltratie ervoor zorgen dat het grondwater zoveel mogelijk aangevuld kan worden;
- pas in een laatste stap kan buffering en het vertraagd afvoeren van hemelwater toegepast worden.
Bijkomend houdt de visie rekening met de drie ambities:
- sponswerking herstellen en verhogen,
- duurzaam watergebruik,
- het creëren van een waterrobuuste omgeving.
Deze ambities worden ingevuld door het nemen van bronmaatregelen. Om inzicht te krijgen in de mogelijke maatregelen per typegebied, is er een maatregelencatalogus beschikbaar. Zo streeft Ruiselede om bovenstaande ambities te realiseren door bijvoorbeeld optimalisatie van afwateringsgrachten in landbouwgebieden, baangrachten inrichten als infiltratie- en buffergrachten in landelijk buitengebied en langs lintbebouwing, ontharding van overbodige verharding, hermeanderen van waterlopen in natuurgebieden, …
Om een inschatting te maken van hoeveel ruimte voor water er voorzien dient te worden, wordt de wateropgave (i.e. de nodige ruimte voor water) per typegebied berekend. In Ruiselede is de wateropgave voor het onverhard landelijk buitengebied het grootst, gevolgd door het typegebied lintbebouwing & verstedelijkte kern. Daarnaast toont deze wateropgave ook het belang van het stimuleren van bronmaatregelen op privaat domein.