Dit onderzoek is gebaseerd op representatieve steekproeven van werknemers in de privésector uit de databanken van het Sociaal Secretariaat Securex. De steekproeven zijn representatief gemaakt volgens omvang van de onderneming en regio van tewerkstelling enerzijds en statuut, geslacht, leeftijd en werkregime van de werknemer anderzijds. Om toegelaten te worden tot de steekproef moest een werknemer aan twee voorwaarden voldoen: hij moest minimaal één dag in de betreffende periode hebben gewerkt, en hij moest een contract hebben voor meer dan 30 dagen. Volgende groepen werknemers werden uitgesloten: interims, vakantiestudenten, zelfstandigen en (brug)gepensioneerden. Let op, werknemers uit de publieke sector maken sowieso geen deel uit van de steekproef.De steekproef van 2009 bestaat uit 45.061 werknemers (resulterende uit de oorspronkelijke steekproef met 222.829 werknemers). De resultaten tonen een duidelijke invloed van de economische crisis op het personeelsverloop in 2009: een significante daling van het vrijwillig verloop en een significante en vooral spectaculaire stijging van het onvrijwillig verloop. Vooral de percentages onvrijwillig verloop door faillissementen, contractbeëindigingen en contractbreuken zijn fors gestegen. De representatieve steekproef van Securex van de Belgische arbeidsmarkt toont een percentage totaal verloop van 19,70% in 2009. In dit percentage zijn alle mogelijke redenen van vertrek uit de organisatie opgenomen. Ten opzichte van 2008 is dit een significante stijging; toen bedroeg het percentage totaal verloop 17,26%, wat ook al een significante stijging was ten opzichte van 2007 (16,34%). De resultaten wijzen uit dat 6,62% van de werknemers in België zijn organisatie in 2009 op vrijwillige basis heeft verlaten, wat een significante daling is ten opzichte van 2008 (8,02%) en ook ten opzichte van 2007 (8,24%). Deze percentages omvatten de uitdiensttredingen door ‘opzeg van de werknemer’, met ‘wederzijds akkoord’ en door ‘eenzijdige wijziging van de werknemer’. 12,70% van de werknemers verliet in 2009 zijn organisatie onvrijwillig, dit wil zeggen buiten zijn eigen wil om. In 2008 was dit percentage significant lager, namelijk 8,79%. In 2007 was dit percentage nog lager (7,40%). Hierin zitten de vertrekredenen ‘overmacht’, ‘collectief ontslag’, ‘(brug)pensioen’, ‘faillissement’, ‘eenzijdige wijziging van de werkgever’, ‘opzeg door de werkgever’, ‘contractbreuk’, ‘overlijden’, ‘dringende reden’ en ‘einde van contract’. Een bijkomende 0,38% verliet in 2009 zijn organisatie om een onbekende reden.