Sectorale impact, omvang en profiel van tijdelijke werkloosheid in de eerste maanden van de coronacrisis
De nieuwe Dynam-paper biedt voor het eerst in ons land een omvattend en gelaagd beeld van de sectorale impact van de crisis. Om deze impact in te schatten, bekijken we het systeem van tijdelijke werkloosheid, opgezet met het uitzonderlijke karakter van corona-overmacht. De analyses zijn gebaseerd op een datakoppeling van RVA-RSZ gegevens, uitgevoerd door de KSZ en ter beschikking gesteld in het kader van de Dynam-samenwerking.
We zien in april een totaal van 927 670 werknemers op tijdelijke werkloosheid, of naar schatting minstens 80 % van de te verwachten volledige populatie tijdelijk werklozen voor de maand april 2020. In totaal zag ruim 1 op 4 van de volledige populatie loontrekkenden op de Belgische arbeidsmarkt zijn activiteiten deels of volledig verminderd door toedoen van de coronacrisis.
We tonen aan dat de impact ruimer gaat dan enkel die sectoren die te maken kregen met een verplichte sluiting (horeca, kunst- en amusementssector, handel...). Zo blijken heel wat industriesectoren, met name de autoassemblage en enkele kleinere industriesectoren, nog zwaarder getroffen.
Een link met de Dynam-tijdreeks toont verder een verband tussen de dynamiek van een sector en het vermogen om sneller herop te leven na een periode van laagconjunctuur. Zwaar getroffen sectoren met een hoge dynamiek betreffen onder andere de horeca, de sport, ontspanning en recreatie en de kunst- en amusementssector. Deze sectoren zullen mogelijk sneller heropleven na de huidige gezondheids- en economische crisis dan de weinig dynamische industriesectoren. Al betekent herstel niet noodzakelijk dat dezelfde mensen aan de slag blijven en dezelfde ondernemingen blijven bestaan. Een snel herstel zal verder afhangen van enkele dwingende randvoorwaarden, zoals het op gang komen van het culturele en verenigingsleven, het toerisme, de koopkracht en binnenlandse consumptie, de normalisering van de internationale economie en de hardnekkigheid van het coronavirus waarmee het allemaal begon.
Ook al verschilt de sectorale dynamiek sterk, de geanalyseerde sectoren hebben wat betreft de bewegingen van werknemers ook iets gemeen. We zien, zoals verwacht, algemeen een erg hoog aandeel van jongeren in de aanwervingen. Dit maakt jongeren kwetsbaar op twee manieren. Enerzijds dalen de kansen van jongeren op een (nieuwe job), door de daling van het aantal aanwervingen. Anderzijds zal wie recent is aangeworven mogelijk als eerste moeten uitstromen, eens het systeem van tijdelijke werkloosheid is opgeheven en de onderneming zich nog steeds in moeilijkheden bevindt.
De belangrijkste les voor beleid waarop we in deze paper wijzen, is de noodzaak om in de aanpak van de crisis sectoraal te finetunen, met oog voor de sectorale eigenheid. Daarnaast, en minstens even belangrijk, moet er ook aandacht gaan naar de blijvende overschotten van werknemers in enkele sectoren, en het spiegelbeeld ervan, de tekorten in andere sectoren. Deze problemen vergen een sectoroverstijgende of intersectorale aanpak.