In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) werd onderscheid gemaakt tussen stedelijk gebied en buitengebied. Er werden 4 regionaal stedelijke gebieden afgebakend (Brugge, Kortrijk, Roeselare en Oostende) en 10 provinciaal stedelijk gebieden (Blankenberge, Diksmuide, Ieper, Knokke-Heist, Poperinge, Tielt, Torhout, Waregem, Wervik en Veurne). Het gebied buiten deze afgebakende stedelijke gebieden is het buitengebied van West-Vlaanderen. Het buitengebied is op zijn beurt opgedeeld in kernen en open ruimte. Voorliggende studie heeft als onderzoeksonderwerp de kernen in het buitengebied.
Eén van de elementen in het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan (PRS) is de selectie van kernen in het buitengebied. Binnen geselecteerde kernen was het mogelijk om bijkomende grond aan te snijden voor wonen en lokale bedrijvigheid. De selectie is bij de opmaak van het PRS (2002) voornamelijk gebeurd op basis van bevolkingsaantallen. Een grondige analyse (hoe worden de kernen geografisch afgebakend, wat is de bevolkings- en huishoudensevolutie, welke voorzieningen zijn aanwezig, …) werd niet uitgevoerd, voornamelijk bij gebrek aan adequate data.
In 2010 besliste de provincieraad om het PRS in herziening te stellen. Hierdoor komt ook weer de beleidsmatige discussie m.b.t. kernenselectie aan de oppervlakte. De vraag die telkens opnieuw gesteld wordt, is of de selectie van een kern al dan niet bepalend is voor de leefbaarheid van een kern. Met andere woorden: is een kernselectie nodig om een leefbare kern te hebben? Om op die vraag een antwoord te bieden, wil de provincie voor alle kernen in het buitengebied een beoordeling van de leefbaarheid van de kern.
In de aanloop naar dit onderzoek werden reeds enkele onderzoekstappen gezet:
- De kennis m.b.t. leefbaarheid en leefbaarheidsonderzoeken, opgedaan in de voorbije 20 jaar gebiedswerking en leefbaarheidsonderzoeken, werd geïnventariseerd.
- De geografische afbakening van kernen in het buitengebied werd geactualiseerd.
- Er werd een statistische analyse uitgevoerd m.b.t. de kernen in het buitengebied (bevolking, huishoudens, voorzieningen, …).
Het is de bedoeling om nu nog een stap verder te gaan in de analyse van leefbaarheid van kernen in het buitengebied en aan de kwantitatieve dataset kwalitatieve data koppelen. Dit is met name een beoordeling van de leefbaarheid van de kernen in al haar facetten: fysiek woonklimaat, veiligheid (sociale veiligheid, verkeersveiligheid), sociaal woonklimaat, voorzieningen, mobiliteit en beleidsbetrokkenheid.