In 2024 lijkt de wereldeconomie het uiteindelijk relatief goed te hebben gedaan. Geopolitieke spanningen en regionale militaire conflicten duurden voort of breidden nog uit, zoals in het Midden-Oosten, maar dat sloeg de mondiale groei niet uit koers. Olie- en gasprijzen bleven ver beneden de recordniveaus van enkele jaren geleden. Meer algemeen daalde de inflatie in de meeste landen, vaak tot een peil dat in de buurt kwam van de doelstellingen van de centrale banken. Zowat alle geavanceerde economieën zijn dan ook begonnen aan de geleidelijke normalisatie van het monetaire beleid. De combinatie van een lagere inflatie en stijgende nominale inkomens gaf de economie meer zuurstof. Ook op de financiële markten waren er geen al te grote schokken. Op macro-economisch vlak was 2024 voor de wereld, al met al, een vrij rustig jaar.
De perceptie van de economische situatie kwam wel niet altijd overeen met de realiteit. De conjuncturele toestand werd dikwijls slechter ingeschat dan hij eigenlijk was. Dat had deels te maken met te pessimistische communicatie rond bijvoorbeeld de economische groei, de inflatie en het verloop van de koopkracht of de werkgelegenheid. Zelfs van economieën met florissante groeicijfers werd in het politieke debat of in de media soms aangegeven dat ze op de rand van een recessie stonden. Ook werden specifieke problemen in bepaalde bedrijfstakken soms onterecht uitvergroot naar de hele economie. Anderzijds zijn ontwikkelingen van macro-economische gemiddelden niet altijd representatief voor elke groep in de samenleving. Het is dan ook van belang zich te kunnen baseren op tijdige en betrouwbare indicatoren en statistieken en in economische analyses voldoende aandacht te hebben voor heterogeniteits‑ en verdelingsaspecten.
Met de wereldeconomie in iets rustiger vaarwater springen de structurele groeiverschillen tussen de grote economieën wat meer in het oog en Europa liep daarbij zeker niet voorop. Zeker in vergelijking met de Verenigde Staten zijn de recente groeicijfers in Europa heel matig en neemt de productiviteit minder snel toe. Nochtans zou een hogere groei kunnen helpen om de diverse begrotingsuitdagingen, zoals de vergrijzing met toenemende uitgaven voor pensioenen en gezondheidszorg, de energietransitie, maar ook de nood aan hogere militaire uitgaven in een wereld met meer geopolitieke onzekerheid, te financieren en tegelijk de sterk uitgebouwde welvaartsstaat te behouden. De divergentie in het groeipad tussen de verschillende economieën weerspiegelt in grote mate andere beleidsoriëntaties. Voor de EU‑lidstaten wordt de economische beleidsomgeving steeds meer vormgegeven op Europese schaal. Op dat vlak werden onlangs diverse belangrijke rapporten geschreven om de Europese economie veerkrachtiger en concurrentiëler te maken en de werking van de interne markt te versterken.
Het jaar 2024 was ook een jaar met heel wat verkiezingen, niet alleen in de Europese Unie, en vele lidstaten, maar ook in de Verenigde Staten, Japan, India en het Verenigd Koninkrijk. Dit biedt een gelegenheid voor nieuwe bewindsploegen om het economisch beleid grondig te evalueren en bij te sturen. Zeker nu het waarschijnlijker wordt dat de verschillende economische blokken een meer isolationistische koers zullen inslaan, is het voor de EU en de lidstaten van belang in te zetten op een krachtigere binnenlandse groeidynamiek. De diagnoses uit de bovenvermelde rapporten bieden daartoe alvast een duidelijke leidraad.
Tegen deze algemene achtergrond worden in deze namens de Regentenraad opgestelde Inleiding tot het Verslag van de NBB de belangrijkste economische ontwikkelingen van het afgelopen jaar geschetst. Daarbij gaat bijzondere aandacht uit naar België en het eurogebied, waarbij ook wordt stilgestaan bij de specifieke beleidsuitdagingen en met name de hervormingen die nodig zijn om het groeipotentieel te vrijwaren en te verbeteren, alsook om de veerkracht van de economie te versterken. Na deze synthesetekst volgt een uitgebreidere analyse in de thematische hoofdstukken van dit Verslag.