Wonen van ouderen krijgt de laatste jaren meer en meer aandacht. Een van de belangrijkste redenen daarvoor is vanzelfsprekend de demografische evolutie. Het aantal ouderen zal de volgende decennia bijzonder snel toenemen. Bovendien zal binnen de groep ouderen het aandeel van de hoogbejaarden opvallend stijgen. Omdat de groep ouderen andere behoeften heeft dan de rest van de bevolking (o.a. woning moet in staat zijn om zorgbehoefte op te vangen), zal deze evolutie een belangrijke impact hebben op de vraag naar woningen en naar voorzieningen voor welzijn en zorg. Belangrijk daarbij is dat de toekomstige ouderen een heel ander profiel hebben dan de huidige generatie ouderen: ze zijn hoger geschoold, actiever, stellen zich assertiever op, hebben meer kennis van informatie- en communicatietechnologie, … Het aanbod aan woningen en zorg- of welzijnsvoorzieningen zal bijgevolg mee moeten evolueren.
Een andere reden om bijzondere aandacht te geven aan het wonen van ouderen is dat de woonkwaliteit voor deze groep momenteel relatief laag is. In vergelijking met andere Europese landen is het aandeel woningen van slechte kwaliteit in Vlaanderen zeer hoog. Opvallend daarbij is dat de woningen die als ‘slecht’ beoordeeld worden in belangrijke mate bewoond worden door ouderen. Als de beleidsdoelstelling is dat ouderen zo lang mogelijk thuis moeten kunnen blijven wonen, dan stelt zich hier alleszins een knelpunt, waarvoor een gepast beleid moet uitgewerkt worden.
In antwoord op de vergrijzing van de bevolking en op de veranderende noden van de groep ouderen zien we momenteel in Europa nieuwe ontwikkelingen in het domein van wonen en zorg. Deze kunnen het best omschreven worden als het vervagen van de grenzen tussen wonen enerzijds en zorg anderzijds (Pacolet e.a., 1998). Ook in Vlaanderen zien we een duidelijke trend in de richting van de boven beschreven internationale evoluties. Op het veld zien we vernieuwende initiatieven zowel in de sectoren huisvesting als welzijn. Toch blijft het realiseren van een toekomstgerichte visie op het verder integreren van wonen en welzijn in Vlaanderen momenteel nog beperkt tot eerder uitzonderlijke projecten.
Ook de Westhoek ontsnapt niet aan de vele vragen die deze evolutie met zich mee brengt. Integendeel, om een aantal redenen stellen sommige vragen zich nog scherper. De woningkwaliteit in de Westhoek scoort nog onder het niveau van Vlaanderen. De bevolking is er relatief nog ouder en het inkomen is er gemiddeld lager. Een van de voornaamste kenmerken is de lage bevolkingsdichtheid. Mensen wonen er ver uit elkaar. De kernen zijn klein. Dit betekent dat mensen die problemen krijgen met mobiliteit moeilijk nog bij de diensten geraken die zij nodig hebben. En omgekeerd: als cliënt van een dienst die aan huis komt, zijn zij moeilijker (of tegen hogere kostprijs) bereikbaar. Bij het zoeken naar toekomstgerichte modellen voor ouderen in de Westhoek dient de eigenheid van de streek een belangrijk uitgangspunt te zijn.
In dit onderzoek is het de ambitie deze eigenheid van de streek voor ouderen bloot te leggen en vertrekkend hiervan aanbevelingen te formuleren voor een toekomstgericht beleid dat maximaal inspeelt op de behoeften en verwachtingen van de huidige en toekomstige generaties ouderen. Met dit doel voor ogen verzamelden we zoveel mogelijk gegevens over de vraag naar en het aanbod aan diensten voor wonen en zorg. De resultaten van deze analyse vormen dan ook het grootste deel van dit rapport. Ze worden beschreven in deel I, dat de titel ‘Heden’ meekreeg. Vertrekkend van het beeld dat hieruit naar voor komt, vatten we dan in deel II de toekomstverkenning aan. In eerste instanties trekken we daarvoor de huidige beleidsopties door en gaan we na welke voorzieningen er zullen bijkomen. Vervolgens proberen we ook buiten dit kader te treden en een aantal mogelijke opties voor een toekomstgericht beleid voor wonen en zorg van ouderen in de Westhoek te beschrijven, waarbij we telkens aangeven wat de mogelijkheden en de knelpunten voor realisatie zijn.