In opdracht van het Europees Milieuagentschap onderzocht VITO hoe de Europese textielindustrie kan evolueren naar meer circulariteit en duurzaamheid. In het ‘Plastics in textiles’ rapport stelt VITO dat de textielindustrie moet inzetten op duurzame vezelkeuzes, het beperken van microplastics en uiteraard een verbeterde gescheiden inzameling, hoogwaardig hergebruik en recyclage.
In 2019 zette VITO met het rapport ‘Textiles and the environment in a circular economy ‘ de bakens uit voor de transitie naar een meer circulaire Europese textielsector. Tot op vandaag zijn de productie en consumptie van textiel voornamelijk een lineair verhaal, de consument koopt en gooit weg. Er is amper sprake is van hoogwaardige recyclage of hergebruik en goedkopere en minder duurzame kleding wint terrein. Er is nood aan een systeemverandering om het schip te keren: brede uitrol van circulaire bedrijfsmodellen en ondersteuning door aangepaste regelgeving die ingrijpt op elk onderdeel van de productcyclus.
11,3 kg textielafval per jaar per Europeaan, amper hoogwaardige recyclage
De gemiddelde Europeaan koopt jaarlijks 26 kg textiel (kledij, schoenen en huishoudtextiel) en produceert 11,3 kg textielafval, goed voor 5,8 miljoen ton textielafval per jaar in Europa. Daarvan wordt naar schatting slechts een derde selectief ingezameld, de rest wordt gestort of verbrand. Van wat er ingezameld wordt, wordt ongeveer 60 % hergebruikt (vaak buiten Europa), 10-30 % gedowncycled (isolatie, vulling, vodden), en 10-20 % is alsnog afval. Minder dan 1 % gaat naar hoogwaardige recyclage tot nieuwe textielvezels. Er is dus nog een hele weg af te leggen op het vlak van selectieve ophaling, hergebruik en recyclage eer we kunnen spreken van een circulaire textielsector in Europa.
De milieu-impact van textiel
Voor de productie van al dat textiel zijn er per persoon jaarlijks 1,3 ton primaire grondstoffen, 100.000 liter water en 700 m² land nodig. Cijfers die al een idee geven van de milieu-impact die textiel met zich meebrengt.
60 % van het geconsumeerde textiel is synthetisch (polyester, nylon, elastaan). Synthetische vezels hebben vooral een impact op het klimaat door het gebruik van fossiele grondstoffen. Goed voor de uitstoot van 650 kg CO2-equivalent per persoon per jaar.
Daarnaast is synthetisch textiel ook een belangrijke bron van microplastic, kleine plasticdeeltjes die vrijkomen tijdens productie, wassen, gebruiken en afvalverwerking van het textielproduct. Schattingen gaan ervan uit dat er wereldwijd jaarlijks tussen 0,2 en 0,5 miljoen ton textielgerelateerde microplastics in onze oceanen terecht komen. Die komen vooral vrij tijdens het wassen van kleding.
Maar ook natuurlijke vezels zorgen voor veel milieu-impact. Zo scoort katoen slecht op vlak van land-, water- en chemicaliëngebruik. Voor textiel geldt dus niet dat kiezen voor natuurlijke of biogebaseerde grondstoffen altijd beter is.
3 belangrijke werven voor een circulaire textielsector
Om de milieu- en klimaatimpact van textielproductie en -consumptie te beperken moet de sector meer circulair worden: een langere levensduur van producten, meer hergebruik, betere recyclage ... Dat kan zonder in te boeten op het economische en sociale belang van de sector. Veel consumenten zijn vandaag al bereid om die transitie mee vorm te geven: 71 % geeft aan dat ze zijn geïnteresseerd om te investeren in kwalitatieve kledij en overwegen om kledij tweedehands te kopen, door te verkopen, te herstellen of te huren. Kleine spelers in de textielsector zetten al in op die trend. Nu is het zaak om die goede praktijken op te schalen. Specifiek voor synthetische vezels zien we drie belangrijke werven om de textielsector circulair en milieuvriendelijk te maken:
- Om de milieu-impact van textielproducten zoveel mogelijk te beperken is het belangrijk om duurzame vezelkeuzes te maken. De vezelkeuze bepaalt niet alleen de producteigenschappen en -prestaties, maar bepaalt ook het milieu-effect van het eindproduct en het lot van het textiel gedurende de rest van zijn levenscyclus. Hoewel een overschakeling op natuurlijke of biogebaseerde vezels de impact van het gebruik van fossiele grondstoffen kan verminderen, hebben deze vezels niet altijd gelijkwaardige eigenschappen en zijn ze niet noodzakelijk duurzamer. De belangrijkste regel is dat de vezelkeuze moet zijn afgestemd op de verwachte toepassing - de vereiste eigenschappen, de verwachte levensduur én op de verwachte verwerking aan het einde van de levenscyclus.
- Er is nood aan meer onderzoek om de emissies van microplastics goed te begrijpen en beheersen. Naast het onderzoek naar de effecten van microplastics op de menselijke gezondheid en het milieu, wordt er volop bekeken hoe de emissies van microplastic tijdens de volledige levenscyclus van textiel kunnen worden verminderd. De EU neemt daarin alvast het voortouw door in haar strategie voor kunststoffen werk te maken van een betere afvang van microplastics (bijvoorbeeld door filters), het verbeteren van meetmethoden en het opbouwen van de kennis over de emissie van microplastics in het milieu en het inschatten van hun lange termijn impact op ecosystemen, mens en dier.
- Om te vermijden dat we steeds weer nieuwe grondstoffen moeten gebruiken voor de productie van textiel is het belangrijk om werk te maken van verbeterde gescheiden inzameling, hoogwaardig hergebruik en recyclage. Het sluiten van de kringloop kan de milieueffecten van onze textielconsumptie sterk verminderen. De uitdaging is om de technische, economische en sociale uitdagingen te overwinnen die hergebruik en performante vezel-tot-vezelrecyclage nog in de weg staan. Dankzij de EU-afvalrichtlijn wordt een eerste belangrijke stap genomen: de gescheiden inzameling van textielafval zal vanaf 1 januari 2025 in alle lidstaten verplicht zijn. Er zal dan ook gezorgd moeten worden voor voldoende sorteer- en recyclagecapaciteit.