In deze Polsslag 2016 zetten zich een aantal trends, die we eerder reeds vaststelden, duidelijk door voor de toekomst. Zij zullen het profiel en sociaaleconomisch gewicht van de vrije en intellectuele beroepen steeds meer beïnvloeden. Het economische beleid dient hiermee rekening te houden.
Aantal zelfstandige beoefenaars van een vrij en intellectueel beroep
Eind 2015 waren er in België 295.179 zelfstandige beoefenaars van een vrij beroep actief, op een totaal van 1.035.469. De vrije beroepen vertegenwoordigen meer dan één vierde, of 28,51% van het totaal aantal zelfstandigen. Dat is een pak meer in vergelijking met tien jaar terug. In 2005 was het aandeel van het vrije beroep goed voor één vijfde ofwel 21,26%. Met zijn stijging van 3,20% het afgelopen jaar is de sector van de vrije beroepen wel niet langer de sterkst aangroeiende sector.
De sector van de intellectuele diensten is in 2015 het grootst, met 146.240 beroepsbeoefenaars of 49,54% van het totale aantal vrije beroepen. Paramedische beroepen zijn de tweede grootste (19,44%), gevolgd door de artsen (9,54%).
Het afgelopen decennium manifesteerde zich een stijgende trend in de meeste beroepssectoren van het vrije beroep. Sterkste groeiers zijn de intellectuele diensten (+132,71%), gevolgd door de “paramedici” (+62,24%). De toename van het aantal beroepsbeoefenaars in deze sectoren bepalen grotendeels het gemiddelde van 60,06%. De dierenartsen mochten 13,82% meer beroepsbeoefenaars noteren, de advocatuur 22,76% en de architecten 22,42%. Artsen, apothekers, notarissen en de sector fiscaal/vastgoed kenden een achteruitgang van respectievelijk 1,36%, 24,31%, 16,28% en 2,28%).
In 2015 is meer dan de helft van de vrije beroepen gevestigd in Vlaanderen (56,99%). Drie op tien is gevestigd in Wallonië (30,03%). 12,25% vrije beroepers is in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gevestigd.
In 2015 zijn de mannen nog steeds in de meerderheid tegenover hun vrouwelijke collega’s: 55,72% tegenover 44,28% (ofwel 164.463 mannen tegenover 130.716 vrouwen). Dat vrouwelijke beroepsbeoefenaars aan een heuse opmars bezig zijn, wordt glashelder wanneer we het afgelopen decennium in rekening brengen. De toename van het aantal vrouwelijke vrije beroepers tikt af op 70,24% tegenover 52,79% bij de mannen. In absolute cijfers vertaalt dit percentage zich in +53.931 vrouwen tegenover +56.826 mannen.
Opgesplitst naar aard van de activiteit, wordt het vrije beroep duidelijk beoefend als hoofdactiviteit (64,60%) en voor 27,53% in bijberoep. 7,87% is beroepsactief na pensioenleeftijd.
Starters als zelfstandige in het vrije en intellectuele beroep
In 2015 zijn 103.200 personen gestart in een zelfstandige activiteit, waarvan meer dan één vierde in een vrij beroep (28,15% of 29.052 personen). Het grootste aantal starters bevindt zich in de sector van de handel, met name 28,71%.
In 2015 startten meer dan de helft van de vrije beroepers in het Vlaams Gewest (16.125 personen of 55,50%). Bijna dubbel zoveel als in het Waals Gewest (28,47% of 8.271 personen). In het Brussels Gewest startten 4.291 personen in een vrij beroep ofwel 14,77%. Deze verhoudingen komen min of meer overeen met het gemiddeld aantal beoefenaars per gewest.
De man/vrouw-verhouding is bij de starters ongeveer fifty/fifty. Maar voor het vierde jaar op rij startten net iets meer vrouwen dan mannen in een vrij beroep (51,43% tegenover 48,57%). Meer dan de helft start voor hun 35ste levensjaar (51,95% of 15.092 personen). De meeste beoefenaars van een vrij beroep startten op de leeftijd van 25 tot 35 jaar (37,17%). Ook de periode 35 tot 45 jaar is een startmoment (24,65%). Er waren 4.240 startende 50-plussers in het vrije beroep.
De startersquote – de verhouding tussen het aantal starters voor een bepaald jaar en het totaal van de actieve beroepsbeoefenaars voor datzelfde jaar – voor het jaar 2015 bedraagt voor de vrije beroepen 9,84 starters per 100 beroepsbeoefenaars. Hoe hoger de startersquote, hoe meer instroom.
Het aantal stopzettingen in een vrij en intellectueel beroep
Voortaan brengen we ook de cijfers van het aantal stopzettingen in het vrije beroep in kaart. Met 10.627 stopzettingen komt de sector van het vrije beroep op de derde plaats in het aantal stopzettingen (21,89%). Tegenover vorig jaar zijn er 13,85% minder stoppers.
Het grootste aantal stopzettingen vinden we bij de intellectuele diensten (58,44%) en paramedici (18,50%). De man/vrouw-verdeling is bij het aantal stoppers nagenoeg fifty/fifty (49,95% tegenover 50,05%).
Opmerkelijk is het grote aantal stopzettingen bij de 25 tot 45-jarigen. 32,71% stopt tussen de 25 en 35 jaar, 22,81% stopt tussen de 35 en 45 jaar. Op beroepsniveau zien we een grote uitval bij de jonge (25-35) beroepsbeoefenaars bij de advocaten (59,03%), gerechtsdeurwaarders (53,85%), architecten (50,77%), dierenartsen (44,14%) en paramedici (41,19%). Een mogelijke verklaring is het groot aantal studenten die uit de opleiding uitstromen en die na hun stage beslissen om te stoppen.
Tewerkstelling in het vrije en intellectuele beroep
In 2015 stelden de vrije beroepen 275.684 werknemers tewerk. In de periode 2005-2015 steeg de tewerkstelling bij de vrije beroepen met 30,13% ofwel 63.829 werknemers. De toename van de tewerkstelling vertoont zich in alle sectoren. De grootste groei deed zich voor in de economische sector (+69,27%).
Nemen we enkel het voorbije jaar onder de loep, dan noteren we een totale stijging van 2,20%. Als we de evolutie bekijken over de laatste 5 jaar dan zien we dat de bouwkundige sector in tegenstelling tot vorig jaar een positieve groei van 20,84% of 6.164 arbeidsplaatsen optekent.
De meerderheid van de werknemers in de sector van de vrije beroepen is in 2015 gesitueerd in Vlaanderen: 148.145 arbeidsplaatsen, ofwel 53,74% van alle arbeidsplaatsen. Op de tweede plaats komt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (67.144 werknemers of 24,36%), op de derde plaats gevolgd door Wallonië met 60.395 werknemers of 21,91%.
In 2015 telt het aantal vrije beroepsbeoefenaars dat personeel tewerk stelt 39.952 (+271). Van de klassieke vrije beroepen is de medische sector de grootste werkgever. Met 275.684 werknemers bij vrije beroepers en 39.952 werkgevers komen we op een gemiddelde van 6,9 werknemers per werkgever in het vrije beroep.