Rapport Internationaal Onderwijsbeleid 2021-2022: Krachtlijnen van het Internationaal onderwijs-en vormingsbeleid

De commissie Internationaal Onderwijs- en Vormingsbeleid van de Vlor volgt het onderwijs- en vormingsbeleid van internationale instellingen zoals de Europese Unie en de OESO op de voet, om de leden te informeren en te sensibiliseren over de mogelijke impact op ons Vlaams onderwijsbeleid. Dit resulteert in een jaarlijks verslag over de grote trends in het internationale onderwijsbeleid bestemd voor de Algemene Raad en de deelraden. De inhoud kan als onderbouwing dienen voor adviezen aan het Vlaam…

De commissie Internationaal Onderwijs- en Vormingsbeleid van de Vlor volgt het onderwijs- en vormingsbeleid van internationale instellingen zoals de Europese Unie en de OESO op de voet, om de leden te informeren en te sensibiliseren over de mogelijke impact op ons Vlaams onderwijsbeleid. Dit resulteert in een jaarlijks verslag over de grote trends in het internationale onderwijsbeleid bestemd voor de Algemene Raad en de deelraden. De inhoud kan als onderbouwing dienen voor adviezen aan het Vlaams beleid, om het standpunt dat de Vlaamse minister inneemt ten opzichte van internationale beleidsteksten te stofferen. De commissie brengt ook onderbouwing van bredere adviezen vanuit een internationaal perspectief.
De supranationale organisaties zetten in op het counteren van de sociale en economische shock, veroorzaakt door de pandemie en de oorlog in Ukraïne. De focus blijft vanzelf op veerkracht en herstel te liggen, met nog meer aandacht voor digitalisering, maar ook voor duurzaamheid en welbevinden. Het systeem van governance van het Europees Semester komt onder druk, ook onder invloed van de crisis in Oekraïne. Het belang van meer inclusieve en meer adaptieve onderwijssystemen wordt benadrukt. Supranationale organisaties stemmen hun beleid en hun acties meer op mekaar af; zo zet bijvoorbeeld de Europese Commissie de Sustainable Development Goals van de VN meer centraal. Tegelijk werd door de crisis duidelijk dat samenwerking over de beleidsdomeinen heen meer een meer noodzakelijk is geworden, zowel regionaal, nationaal als internationaal.