Op 14 december 2021 publiceerde de Europese Commissie de mededeling over duurzame koolstofcycli, waarin een actieplan wordt uiteengezet voor de ontwikkeling van duurzame oplossingen om koolstofverwijdering uit de atmosfeer te vergroten. Om de effecten van onze CO2-emissies te compenseren, zal de EU haar afhankelijkheid van fossiele koolstof drastisch moeten verminderen, de koolstoflandbouw moeten opschalen om meer koolstof in de natuur op te slaan, en industriële oplossingen moeten bevorderen om koolstof duurzaam en verifieerbaar te verwijderen en te recycleren. Het verwijderen en opslaan van meer koolstof uit de atmosfeer, oceanen en wetlands aan de kust is van essentieel belang voor de verwezenlijking van de juridisch bindende toezegging van de EU om tegen 2050 klimaatneutraal te worden, zoals uiteengezet in de Europese Green Deal.
De mededeling bevat maatregelen om koolstoflandbouw te ondersteunen en op te schalen als een groen bedrijfsmodel dat landbeheerders beter beloont voor koolstofvastlegging en bescherming van de biodiversiteit. Tegen 2030 moeten initiatieven op het gebied van koolstoflandbouw een bijdrage leveren aan de natuurlijke koolstofputten van Europa; tegen 2028 moet elke landbeheerder toegang hebben tot geverifieerde emissie- en verwijderingsgegevens, en moet koolstoflandbouw de verwezenlijking ondersteunen van de voorgestelde doelstelling om in de landsector tegen 2030 een nettoverwijdering van 310 Mt CO2eq te bereiken.
Andere streefdoelen van de mededeling zijn de recycling van koolstof uit afvalstromen, uit duurzame bronnen van biomassa of rechtstreeks uit de atmosfeer, om deze in plaats van fossiele koolstof te gebruiken in de sectoren van de economie die onvermijdelijk van koolstof afhankelijk zullen blijven, en het opschalen van oplossingen voor koolstofverwijdering waarbij CO2 uit de atmosfeer wordt afgevangen en voor de lange termijn wordt opgeslagen, hetzij in ecosystemen door middel van natuurbescherming en koolstoflandbouw, hetzij in andere opslagvormen door middel van industriële oplossingen, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat er geen negatieve gevolgen zijn voor de biodiversiteit en er geen ecosystemen worden aangetast, overeenkomstig het voorzorgsbeginsel en het beginsel “geen ernstige afbreuk doen”. De mededeling heeft ook tot doel initiatieven op het gebied van blauwe koolstof te ontwikkelen, zoals het gebruik van op de natuur gebaseerde oplossingen voor wetlands aan de kust en regeneratieve aquacultuur, en biedt verdere voordelen voor het herstel van de oceanen en de productie van zuurstof, alsook voor de voedselzekerheid.
Wat industriële duurzame koolstof betreft, moet tegen 2028 elke ton CO2 die door de industrie wordt afgevangen, vervoerd, gebruikt en opgeslagen, worden gerapporteerd en verantwoord vanaf de oorsprong ervan; tegen 2030 moet ten minste 20 % van de koolstof in producten afkomstig zijn van duurzame niet-fossiele bronnen; en tegen 2030 moet jaarlijks 5 Mt CO2 uit de atmosfeer worden verwijderd en permanent worden opgeslagen aan de hand van technologische oplossingen. De Commissie stelt voor deze streefdoelen te verwezenlijken door een norm voor koolstofverwijdering in houten bouwproducten vast te stellen, door een geïntegreerde beoordeling van het landgebruik in de bio-economie te publiceren, door financiële steun voor industriële koolstofverwijdering te verlenen via het innovatiefonds en oproepen in het kader van Horizon Europa, door een onderzoek naar het netwerk voor vervoer van CO2 en geactualiseerde richtsnoeren voor de CCS-richtlijn te publiceren, en door een jaarlijks CCUS-forum te organiseren.
De Commissie kondigt voorts aan dat zij uiterlijk eind 2022 een EU-regelgevingskader zal voorstellen voor de certificering (monitoring, rapportage en verificatie) van koolstofverwijderingen, dat moet zorgen voor een transparante identificatie van koolstoflandbouw en industriële oplossingen die ondubbelzinnig koolstof uit de atmosfeer verwijderen.
De rapporteur is ingenomen met de mededeling van de Commissie en stelt een initiatiefverslag voor dat is ingedeeld in zes hoofdstukken: algemene overwegingen, koolstoflandbouw, koolstofafvang en -opslag, de certificering van koolstofverwijderingen, de financiering van koolstofcycli en samenwerking op het terrein.
In de land- en bosbouwsector moeten de zekerheid van de voedselvoorziening en hernieuwbare grondstoffen de belangrijkste prioriteit blijven. Daarom wil de rapporteur benadrukken dat koolstoflandbouw een aanvullende en vrijwillige optie kan zijn voor productiemethoden in de land- en bosbouw en dus een deel van de oplossing in dit verband kan vormen. De rapporteur is van mening dat de maatregelen om in koolstofcycli te investeren aantrekkelijk, flexibel en gemakkelijk uitvoerbaar moeten zijn. Hoe dan ook is een benadering gericht op braaklegging niet de juiste manier. Voorts wil de rapporteur benadrukken dat certificaten die voor de uitoefening van koolstoflandbouw beschikbaar worden gesteld alleen mogen worden verstrekt aan bedrijven in de landbouwwaardeketen die aanzienlijk hebben bijgedragen aan de beperking van de klimaatverandering en dat zullen blijven doen, om greenwashing te voorkomen.
De rapporteur is ingenomen met het kader voor de certificering van koolstofverwijderingen en benadrukt in zijn verslag dat dit kader zo eenvoudig mogelijk van opzet moet zijn en niet mag leiden tot onevenredige administratieve lasten voor land- en bosbouwbeheerders en -eigenaren.
Ook benadrukt de rapporteur dat het van het allergrootste belang is rekening te houden met de verschillende uitgangsposities en omstandigheden van de lidstaten, aangezien zij over de nodige deskundigheid op nationaal en lokaal niveau beschikken.
Tot slot is de rapporteur wat koolstofafvang, -gebruik en -opslag betreft van mening dat deze toekomstige technologieën een cruciale rol kunnen spelen voor de verwezenlijking van klimaatneutraliteit. Niettemin moet er rekening mee worden gehouden dat CCS in sommige lidstaten niet is toegestaan en daarom moet de Commissie voldoende gegevens verstrekken over de langetermijneffecten van CCS.