In 2019 is Vlaanderen ingedeeld in 15 vervoerregio’s.
Met de inrichting van vervoerregio’s, vervoerregioraden en regionale mobiliteitsplannen hebben de gemeenten nu een kader waarbinnen ze kunnen samenwerken aan gemeentegrensoverschrijdende mobiliteitsuitdagingen.
De vervoerregio Kortrijk omvat 13 gemeenten en bestrijkt ongeveer ca. 400 km². In 2017 telde de vervoerregio iets meer dan 306.000 inwoners. Het gaat om een compacte regio die dicht bevolkt is. Kijken we naar de prognoses van de groei in de verschillende leeftijdscategorieën dan zien we dat vooral de groep van inwoners jonger dan 15 jaar (+ 5,4%) en de 65-plussers (+33,2%) tegen 2035 zal groeien. Daarnaast bedroeg de werkzaamheids- graad in Zuid-West-Vlaanderen in 2016 bijna 70% van de bevolking wat duidelijk hoger is dan de werkzaamheidsgraad van 67,2% in het Vlaams Gewest.
De opmaak van deze nota kadert in de uitvoering van het decreet basisbereikbaarheid. Dit decreet beschrijft de rol van de vervoerregio’s en de mobiliteitsplanning in Vlaanderen. Het beschrijft op welke manier mobiliteit de komende jaren in Vlaanderen zal worden vormgegeven. Waar we vroeger vertrokken van het concept ‘basismobiliteit’, is nu ‘basisbereikbaarheid’ de leidraad. Het regionaal mobiliteitsplan zal de principes van basisbereikbaarheid toepassen op de Vervoerregio Kortrijk. Basisbereikbaarheid vertrekt van volgende doelen:
1. het bereikbaar maken van belangrijke maatschappelijke functies op basis van een vraaggericht systeem en met een optimale inzet van vervoers- en financiële middelen;
2. combimobiliteit en synchromodaliteit te faciliteren en een geïntegreerd mobiliteitsnetwerk uit te werken;
3. alle initiatieven voor collectief aangeboden vervoer of vervoer op maat, inclusief doelgroepenvervoer en collectief aangeboden taxivervoer, te capteren, te integreren en de exploitatievoorwaarden te vereenvoudigen;
4. een gedeelde verantwoordelijkheid te creëren van de verschillende actoren.
Verder gaat basisbereikbaarheid hand in hand met een duurzaam ruimtelijk kader door middel van een geïntegreerde aanpak van vervoer, infrastructuur en ruimtelijke ontwikkelingen, op het gebied van planvorming, financiering, investeringen, onderhoud en exploitatie. De nota houdt rekening met beleidsdocumenten op hogere niveaus en andere beleidsdomeinen.