Hierna werken we een aantal scenario’s uit die de begrotingstoestand van de 3 Belgische gewesten beschrijven tussen 2005 en 2010 in de veronderstelling dat de Belgische FO was opgehouden met bestaan vanaf 2005, m.a.w. na volledige gewestelijke toewijzing van alle federale uitgaven en –ontvangsten (inbegrepen SZ). De keuze van de periode 2005-2010 is ingegeven door de wens een voldoende groot aantal jaren te bestrijken, opdat onze resultaten niet zouden afhangen van 1 enkel –mogelijk uitzonderlijk- jaar. Wanneer we onze uitsplitsingen per jaar bekijken –hierna tonen we enkel gemiddeldes over onze hele periode- blijkt overigens dat de keuze van een specifiek jaar weinig uitmaakt voor de resultaten van onze opsplitsing, behalve dat over onze periode de crisisjaren 2009-2010 opvallen wegens veel minder gunstige begrotingsresultaten voor alle 3 de gewesten.
Het doel van een opsplitsing van de federale begroting over de gewesten is niet enkel de budgettaire leefbaarheid van de 3 Belgische gewesten los van de Belgische context na te gaan, maar ook de zeer verschillende gewestelijke budgettaire weerslag van de FO en het Belgische begrotingsfederalisme te schetsen.
Immers, zelfs als het niet de bedoeling is na te denken over de gewestelijke begrotingsgevolgen van een “post-België”- toestand kan het zinvol zijn de federale begroting gewestelijk uit te splitsen: België is een gedecentraliseerde staat, d.w.z. een staat waarin deelgebieden bevoegdheden hebben met een belangrijke economische impact. Tegelijk is in België vooral het centrale niveau bevoegd voor interpersoonlijke herverdeling. Begrotingstransferten tussen de gewesten zijn dan niet langer uitsluitend het –indirecte- gevolg van federaal beleid dat interpersoonlijke herverdeling beoogt. Intergewestelijke begrotingstransferten zijn dan onvermijdelijk tevens mede het –indirecte- gevolg van het beleid gevoerd door de gewesten zelf –in het geval van België b.v. het gevolg van het onvoldoende groeigerichte
economische beleid van het WG-, en bovendien: het gevolg van tactisch gedrag van die gewesten binnen België. Een voorbeeld van dit laatste is dat de financiering van de pensioenen van de ambtenaren van de Gewesten en Gemeenschappen (G&G) door de FO de G&G-overheden een incentive kan geven om meer ambtenaren aan te werven en deze hogere lonen te betalen. In België komt daar dan in vergelijking met andere federale landen nog bovenop dat ook de politieke partijen grotendeels volgens de gewesten zijn opgesplitst, wat tot extra tactisch gedrag aanleiding geeft..
Soms worden alternatieve geografische opsplitsingen van België voorgesteld dan volgens de gewesten om naar publieke geldstromen te kijken, maar deze opsplitsingen betreffen dan geografische eenheden zonder sociaal-economische bevoegdheden. Zie b.v. Cantillon e.a. (2010) die uitgaande transfers in de SZ vaststellen voor “de Vlaamse ruit (met inbegrip van een groot deel van Waals-Brabant)” naar de rest van België. Deze ruit is echter geen politieke entiteit.