Dit is het tweede informatiedossier dat gebaseerd is op de ‘nulmeting 2004’ van de Vlaamse Werkbaarheidsmonitor. In dit dossier wordt bevraagd hoe werkbaarheid beïnvloed wordt door de arbeidssituatie van de werknemer. Meer bepaald gaat het om een onderzoek naar de impact van zes risicofactoren in de arbeidssituatie (werkdruk, emotionele belasting, taakvariatie, autonomie, ondersteuning door de directe leiding, arbeidsomstandigheden) op vier aspecten van werkbaar werk (psychische vermoeidheid, welbevinden in het werk, leermogelijkheden, werk-privé-balans).
Begin 2003 heeft de SERV zich geëngageerd om een substantiële bijdrage te leveren aan de uitbouw van een Vlaamse werkbaarheidsmonitor (WBM), een meetsysteem voor de opvolging van de in het Pact van Vilvoorde gemaakte beleidsafspraken over de verbetering van de kwaliteit van de arbeid. Daartoe werd aan STV-Innovatie & Arbeid de opdracht gegeven om een wetenschappelijk onderbouwde indicatorenset te ontwikkelen en bij een representatief staal van werknemers op de Vlaamse arbeidsmarkt een (nul)meting te organiseren als basis voor een dergelijk monitoringsysteem. Deze opdracht werd in 2003-2004 uitgevoerd.
In het eerste informatiedossier ‘Nulmeting Vlaamse Werkbaarheidsmonitor. Indicatoren voor de kwaliteit van de arbeid op de Vlaamse arbeidsmarkt 2004’ (Bourdeaud’hui, 2004a) is de methodologie uitgebreid beschreven en wordt een eerste beschrijvende data-analyse gepresenteerd.
In de werkbaarheidsmonitor wordt ‘werkbaarheid’ geïndiceerd via vier parameters: psychische vermoeidheid, welbevinden in het werk, leermogelijkheden en werk-privé-balans. Voor de Vlaamse arbeidsmarktpopulatie zijn kengetallen ontwikkeld die aangeven welk deel van de populatie zich voor het betrokken werkbaarheidsaspect al dan niet in een problematische situatie bevindt. Voor de Vlaamse arbeidsmarkt 2004 geldt dat 28,9% van de loontrekkenden zich in een problematische situatie bevindt op het vlak van psychische vermoeidheid. Op het vlak van welbevinden geldt een problematische situatie voor 18,7% van de werknemers. De leermogelijkheden en de werk-privé-balans zijn voor respectievelijk 22,6% en 11,8% van de werknemers problematisch (zie bijlage 1 voor volledige tabel).
De werkbaarheidsgraad wordt gedefinieerd als het aandeel van de Vlaamse werknemers met een kwaliteitsvolle job vanuit het oogpunt van psychische vermoeidheid, welbevinden in het werk, leermogelijkheden en werk-privé-balans. Voor de Vlaamse arbeidsmarkt anno 2004 werd de werkbaarheidsgraad op 52,3% becijferd (Bourdeaud’hui, 2004a).