Wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedebouw, zoals gewijzigd bij latere wetten en decreet alsmede de verschillende uitvoeringsbesluiten.
De huidige basiswet van 29 maart 1962, houden de organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedebouw, werd tot op heden negen maal gewijzigd: achtmaal door een wet, éénmaal door een decreet van de Vlaamse Raad.
In 23 jaar dat deze wet van toepassing is werden, ter uitvoering ervan, tientallen uitvoeringsbesluiten hetzij koninklijke besluiten, ministeriële besluiten en besluiten van de Executieve getroffen. Verschillende van deze besluiten werden een of meermalen gewijzigd door andere besluiten.
De verzameling van de wet, met haar wijzigingen en haar talrijke uitvoeringsbesluiten, vormt op dit ogenblik een omvangrijk arsenaal van wettelijke en reglementaire bepalingen dat weinig overzichtelijk is.
Reeds naar aanleiding van de omvangrijkste wetswijziging, met name deze van 22 december 1970, werd destijd door het Ministerie van Openbare Werken, Bestuur van de Stedebouw en Ruimtelijke Ordening een officieuze coördinatie uit gewerkt en onder brochurevorm ter beschikking gesteld van de belangstellenden. Een gelijkaardig initiatief werd genomen in augustus 1979.
Beide initiatieven zijn echter beperkt gebleven tot een coördinatie van de wet zelf.
Aangezien de uitvoeringsbesluiten ondertussen een vrij omvangrijk deel uitmaken van de reglementering, is de behoefte ontstaan aan een overzichtelijk geheel van alle reglementerende bepalingen in de materie van de stedebouw en de ruimtelijke ordening.
Het kwam me dan ook nuttig voor dat alle wettelijke en verordenende bepalingen in het kader van de wet op de stedebouw en de ruimtelijke ordening zouden samengebracht worden in één codex. De meest voor de hand liggende praktische formule was een officieuze coördinatie.
Aan de bestaande wettelijke en reglementaire bepalingen wordt door dit initiatief niets gewijzigd. De Administratie voor Ruimtelijke Ordening en Leefmilieu van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap heeft de taak van deze coördinatie op zich genomen. Dit heeft aanleiding gegeven tot de thans voorliggende publicatie.
Mijn dank gaat naar allen die aan dit initiatief hebben meegewerkt.
Mijn betrachting is dat dit werk moge bijdragen tot een efficiënter gebruik van de wetgevende en verordenende bepalingen, ten behoeve van ieder die met de toepassing of het gebruik van deze bepalingen begaan is.
De verspreiding van deze brochure wordt dan ook ruimer dan louter ambtelijk gezien. Bij het overschouwen van dit omvangrijk werk kom ik onder de indruk van de veelheid van de teksten die er moeten over waken dat het grondgebied behoorlijk geordend wordt.
Haast onwillekeurig denk ik aan het gezegde van Ch. J . Panckoucke. «Genie is niet voldoende om een kunstwerk volmaakt te doen zijn. De regelen, wat men er ook van zeggen, zijn geen belemmeringen voor het genie. Zij dienen slechts om zijn omstuimigheid in te tomen, om het binnen de rechte perken te houden.»
Te oordelen naar de omvang van onze teksten zou kunnen verondersteld worden dat alle burgers wel geniaal moeten zijn.