In Vlaanderen werkten eind 2019 ongeveer 360.000 mensen in een micro-onderneming. Hiermee vertegenwoordigen ze ongeveer 15% van de tewerkstelling in Vlaanderen. Micro-ondernemingen zijn ondernemingen met minder dan 10 werknemers. Werken in een micro-onderneming heeft zo zijn voordelen. In tegenstelling tot de rest van de economie is het werk werkbaarder vooral dan in termen van werkstress en werkdruk. Bovendien zijn de werkdagen er doorgaans korter, wordt er minder overgewerkt en komt nachtwerk minder voor. Er is nauwelijks pendeltijd want de werkplaats is dichtbij en grensoverschrijdend gedrag is minder aan de orde. Dit zijn maar een paar van de bevindingen uit de analyse van de gegevens van de Vlaamse Werkbaarheidsmonitor 2019, een driejaarlijkse enquête bij de Vlaamse werknemers georganiseerd door de SERV.
Minder werkstress in micro-ondernemingen
Een op drie werknemers tewerkgesteld in micro-ondernemingen rapporteert werkstress. Bij de overige ondernemingen ligt dit aandeel hoger. Werknemers in de micro-ondernemingen worden minder vaak ziek en geven vaker aan het werk te kunnen volhouden tot het pensioen.
In hun job worden werknemers uit de micro-ondernemingen minder geconfronteerd met een aantal risicofactoren voor werkstress. Het gaat over hoge belasting (werkdruk en/of emotionele belasting), overwerk, connectiviteit buiten de werktijden, lange pendeltijden en grensoverschrijdend gedrag.
Het aandeel werknemers met hoge werkdruk ligt in micro-ondernemingen lager dan in de overige ondernemingen (27,4% versus 38,8%). Ook het aandeel werknemers dat geconfronteerd wordt met emotioneel belastend werk is lager voor werknemers in micro-ondernemingen (15,2% versus 25,9%). De lagere emotionele belasting is het gevolg het relatief klein aandeel onderwijs/zorgfuncties in micro-ondernemingen.
Het aandeel werknemers dat frequent overwerkt zonder recuperatie ligt lager in de micro-ondernemingen dan in de overige ondernemingen (15% versus 25,2%). Daarenboven geven werknemers uit micro-ondernemingen minder vaak aan dat ze frequent bereikbaar zijn buiten de kantooruren (40,3% versus 50,2%).
Werknemers uit micro-ondernemingen werken vaker dicht bij huis, bijna de helft is dagelijks minder dan een half uur onderweg, bij de overige bedrijven is dit maar één op drie. Omgekeerd ligt het aandeel werknemers met lange pendeltijden (meer dan twee uur per dag) lager in de micro-ondernemingen. Dit komt omdat bijna 30% van de werknemers uit micro-ondernemingen tewerkgesteld is in de handel of de horeca, bij de overige ondernemingen is dat minder dan 10%.
Werknemers uit micro-ondernemingen rapporteren minder vaak dat ze het slachtoffer waren van ongewenst gedrag, onder de vorm van lichamelijk geweld, intimidatie of pesten.
Enkele aandachtspunten
- Bijna twee op tien van de werknemers in de micro-ondernemingen heeft in zijn job onvoldoende leermogelijkheden, zes op tien kreeg in het jaar voorafgaand aan de meting geen bijscholing. De werknemers in de micro-ondernemingen doen het op dat vlak minder goed dan de werknemers in de overige ondernemingen. Dat werknemers in de micro-ondernemingen bovendien het risico op jobverlies hoger inschatten en een hogere verloopintentie rapporteren maakt het aspect ‘leren’ nog meer tot en aandachtspunt om de toekomstige tewerkstelling van de werknemers te faciliteren;
- De pre-covid cijfers geven aan dat in micro-ondernemingen telethuiswerk minder vaak wordt toegepast. In de micro-ondernemingen doet 10,8% sporadisch of structureel aan telethuiswerk. Bij de overige ondernemingen ligt dit aandeel met 22,4% meer dan dubbel zou hoog. De kloof tussen de micro-ondernemingen en de overige ondernemingen op het vlak van telethuiswerken neemt bovendien toe. Telewerken blijft in de micro-ondernemingen in de periode 2016-2019 min of meer stabiel en dit terwijl er bij een overige ondernemingen sprake is van een toename zowel wat betreft het aantal telewerkers als de intensiteit van het telewerken. Dit komt deels omdat door de aard van het werk telewerk niet mogelijk is maar ook omdat het ‘potentieel’ aan telethuiswerk toen al minder werd benut. Ongeveer één op vijf van de werknemers gaf in 2019 reeds aan dat er nog mogelijkheden waren tot verdere uitbouw van het telethuiswerken. Het lijkt erop dat er in micro-ondernemingen hogere drempels zijn om het telewerkpotentieel maximaal te benutten: telewerk wordt door de werkgever niet toegelaten, er zijn praktische drempels of de werknemers zijn hiervoor geen vragende partij.