De recente conjunctuurontwikkelingen tonen aan dat de jaarlijkse bbp-groei in 2020 is ingestort (-5,7 %), door de wereldwijde pandemie van het coronavirus die vanaf maart ook in ons land is uitgebroken. Voorheen was de bbp-groei in België vrij robuust en bedroeg 2,1 % in 2019. De daling van het bbp was in België minder uitgesproken dan in de Europese Unie (27 landen; -5,9 %) en in de eurozone (-6,4 %). In het tweede kwartaal van 2021 steeg het Belgische bbp met 15,1 % op jaarbasis. Het is ook de eerste stijging van het bbp sinds het begin van de gezondheidscrisis. Zowel de binnenlandse vraag exclusief voorraden als de netto-uitvoer hebben tot dit herstel van het bbp bijgedragen.
Diensten zijn doorgaans de belangrijkste motor van de Belgische economische groei. In 2020 waren zij de belangrijkste veroorzakers van de daling van de economische activiteit.
De productie-index van de verwerkende nijverheid is over de eerste drie kwartalen van 2020 als geheel sterk gedaald op jaarbasis. De daling van de productie was bijzonder uitgesproken in het tweede kwartaal van 2020, met name door de gedeeltelijke of volledige stillegging van de activiteit in bepaalde bedrijfstakken als gevolg van de door de regering genomen beperkingsmaatregelen om de uitbreiding van de COVID-19-pandemie tegen te gaan. Een herstel van de productie in de verwerkende nijverheid werd echter al in het laatste kwartaal van 2020 waargenomen en werd gedurende de eerste drie kwartalen van 2021 bevestigd. In het derde kwartaal van 2021 heeft de bouwsector echter een daling van de productie gekend.
De bedrijvendemografie bleef ook in 2020 sterk, met meer oprichtingen dan stopzettingen en een nettosaldo van 40.137 eenheden, het grootste nettosaldo dat in de periode 2016-2020 is waargenomen. De ondernemersdynamiek heeft zich in het tweede kwartaal van 2021 voortgezet, met een positief nettosaldo van "oprichtingen-stopzettingen" (14.019 eenheden). Hierbij stellen we vast dat dit saldo op jaarbasis sterk is toegenomen (8.109 eenheden meer), ondanks de verslechtering van de stopzettingen in vergelijking met de overeenkomstige periode van 2020.
Over het geheel genomen was 2020 een ongunstig jaar voor de arbeidsmarkt, met een dalende arbeidsparticipatie en stijgende werkloosheidscijfers, zowel voor de totale werkloosheid als voor jongeren onder 25 jaar. De verslechtering van de werkloosheidscijfers heeft zich in het tweede kwartaal van 2021 voortgezet (jaar-op-jaar). De jeugdwerkloosheid is gestegen tot 20,5 % (tegen 16,4 % een jaar eerder) en de totale werkloosheid is gestegen tot 6,3 % (tegen 5,0 % een jaar eerder). De arbeidsparticipatie is in het tweede kwartaal van 2021 gestegen tot 65,0 % (tegen 64,2 % een jaar eerder).
Na een jaar 2020 dat gekenmerkt werd door een duidelijke vertraging van de inflatie, met name als gevolg van de ineenstorting van de olieprijzen op de wereldmarkten, zijn de consumptieprijzen gemeten door de HICP in de eerste drie kwartalen van 2021 versneld. De meest opvallende ontwikkeling in dat verband betreft ook de energieprijzen, die in het derde kwartaal van 2021 met meer dan 24,6 % zijn gestegen in lijn met de stijging van de olie- en gasprijzen op de wereldmarkten. Als gevolg daarvan zijn de prijzen van aardgas, elektriciteit en brandstoffen in deze periode sterk gestegen.
Wat de groeivooruitzichten op korte termijn voor de Belgische economie betreft verwacht de Europese Commissie een economisch herstel in 2021 met een bbp-groei van 6,0 % door de hervatting van de activiteiten en de vorderingen bij de vaccinatiecampagne. De Belgische groei wordt geraamd op 2,6 % in 2022. Het verschijnen van nieuwe varianten en een toename van het aantal coronavirus besmettingen aan het eind van 2021 kunnen in 2022 echter opnieuw op de economische activiteit wegen.