De economie van de eurozone blijft gestaag groeien, dit jaar naar verwachting met 2,1 % en volgend jaar met 1,8 %. In vergelijking met de junivooruitzichten is dat een opwaartse herziening. Ook de vooruitzichten voor de Belgische economie zijn verder verbeterd, zij het in beperktere mate. De werkgelegenheid zou over beide jaren samen toenemen met 104 000 personen en de inflatie koelt sterk af in 2018.
Overeenkomstig de wet van 21 december 1994 heeft het Instituut voor de Nationale Rekeningen de cijfers van de economische begroting meegedeeld aan de minister van Economie. Deze macro-economische vooruitzichten kaderen in de voorbereiding van de begroting voor 2018.
Gestage groei voor de eurozone als geheel
De groei van de wereldeconomie zou dit en volgend jaar beduidend hoger uitkomen dan in 2016, onder impuls van zowel de opkomende landen als de geavanceerde economieën. Voor de Verenigde Staten wordt een groei verwacht van 2,1 % in 2017 en van 2,4 % in 2018. Binnen de eurozone duiden diverse vertrouwensindicatoren op een verdere gunstige ontwikkeling van de economische activiteit, die voor de zone als geheel met 2,1 % zou toenemen in 2017. Voor 2018 wordt een groei van 1,8 % verwacht, wat in lijn is met de dynamiek van de voorbije twee jaar. De economie van het Verenigd Koninkrijk, een belangrijke handelspartner voor de eurozone, kampt daarentegen met een lagere investeringsgroei en een aantasting van de koopkracht in de nasleep van de keuze om de EU te verlaten.
Een aantal risico’s kunnen dit internationaal scenario verstoren. In China zou de forse kredietgroei kunnen uitmonden in een schuldencrisis en een sterker dan verwachte groeivertraging. Een verstrakking van het monetaire beleid in de geavanceerde economieën kan leiden tot nervositeit op de financiële markten en tot oplopende renteverschillen tussen de eurolanden. Het vertrouwen kan ook worden gefnuikt door een escalatie van de huidige geopolitieke spanningen. Tot slot blijft de uitkomst van de brexit-onderhandelingen hoogst onzeker.
De Belgische bbp-groei verstevigt dankzij de binnenlandse vraag …
De Belgische economie nam in 2017 een sterke start met een groei van 0,6 % in het eerste kwartaal. De bbp-groei vertraagde ietwat tot 0,4 % in het tweede kwartaal en zou dat tempo handhaven in de tweede helft van 2017 en in de loop van 2018, aangedreven door de dynamiek van de binnenlandse vraag. Vooral de particuliere consumptie en de bedrijfsinvesteringen vormen een belangrijke groeimotor. Op jaarbasis zou de economische groei, zowel in 2017 als in 2018, daardoor uitkomen op 1,7 %.
Net als vorig jaar wordt de Belgische uitvoergroei in 2017 en 2018 ondersteund door de gunstige ontwikkeling van de binnenlandse kosten, die een gevolg is van de regeringsmaatregelen gericht op het beperken van de arbeidskosten. De volumestijging van de uitvoer in 2016 en 2017 (resp. 6,0 % en 5,5 %) wordt bovendien opgedreven door de reorganisatie van een internationale onderneming die actief is op de Belgische markt. Als gevolg daarvan verhoogde die onderneming haar in- en uitvoeractiviteit aanzienlijk sinds februari 2016, weliswaar zonder gevolgen voor de bbp-groei. In 2018 zouden de groeivertraging van de potentiële uitvoermarkten en de appreciatie van de euro de uitvoergroei afremmen tot 4,5 %. Het tekort op de lopende rekening van de betalingsbalans zou dit jaar op 0,5 % van het bbp uitkomen, maar in 2018 worden teruggedrongen tot 0,2 % als gevolg van stabiele olieprijzen en de euro-appreciatie.
Het reëel beschikbaar inkomen van de particulieren steeg vorig jaar met 0,9 %. Voor 2017 en vooral voor 2018 wordt een meer uitgesproken toename verwacht van resp. 1,3 % en 2,2 %. De neerwaartse impact van een aantal maatregelen (zoals de indexsprong) is uitgewerkt, terwijl het inkomen uit vermogen licht zou hernemen en voor 2018 bijkomende belastingverminderingen zijn gepland. Bovendien wordt de koopkracht ondersteund door een aanzienlijke jobcreatie. De particuliere consumptie steeg vorig jaar met 1,2 % en zou in 2017 toenemen met 1,6 % – mede dankzij het hoge niveau van het consumentenvertrouwen – en in 2018 met 1,8 %. De volumegroei van de investeringen in woongebouwen zou na een zwakke eerste helft van 2017 geleidelijk hernemen en op jaarbasis uitkomen op resp. 0,9 % en 1,0 % in 2017 en 2018.
De volumegroei van de bedrijfsinvesteringen bleef in 2016 beperkt tot 1,2 %. Dat cijfer werd evenwel neerwaarts beïnvloed door uitzonderlijke aankopen in het voorgaande jaar. Voor 2017 en 2018 wordt een stevige investeringsgroei van resp. 4,6 % en 2,7 % verwacht, gestimuleerd door de hoge industriële capaciteitsbezettingsgraad, verbeterde vraagvooruitzichten en een hoge rendabiliteit.
Rekening houdend met de maatregelen die voldoende duidelijk gespecifieerd zijn, zou de volumegroei van de overheidsconsumptie uitkomen op resp. 0,8 % en 0,7 % in 2017 en 2018. De sterke volumegroei van de overheidsinvesteringen in 2017 (4,0 %) is in belangrijke mate toe te schrijven aan de verhoogde investeringsactiviteit van de lokale besturen in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen. De lokale investeringen zouden ook volgend jaar nog sterk toenemen. Bovendien wordt de groei van de totale overheidsinvesteringen in 2018 (8,5 %) ook geschraagd door de Vlaamse investeringen in de Oosterweelverbinding.
… en blijft arbeidsintensief
De binnenlandse werkgelegenheid steeg vorig jaar met 1,3 % (een nettotoename van 59 000 banen), mede door arbeidskostenverlagende maatregelen. Die maatregelen zouden ook dit jaar nog een gunstige impact hebben op de werkgelegenheid en de groei van de activiteit in de marktsector bijzonder arbeidsintensief maken. De aantrekkende loonkosten zouden volgend jaar echter leiden tot een – weliswaar bescheiden – groeiversnelling van de arbeidsproductiviteit. De werkgelegenheidsgroei zou in 2017 uitkomen op 1,2 % en in 2018 licht vertragen tot 1,0 %, wat voor beide jaren samen neerkomt op 104 000 bijkomende banen. Het aantal loontrekkenden in de marktsector zou daarbij met 88 000 personen toenemen. Ook het aantal zelfstandigen zou verder stijgen (met bijna 19 000 personen), terwijl het aantal arbeidsplaatsen bij de overheid zou krimpen met bijna 3 000 personen.
Het aantal werklozen (met inbegrip van de niet-werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen) daalde de voorbije twee jaar reeds aanzienlijk. Ondanks de stijging van de beroepsbevolking zou de werkloosheid tijdens de jaren 2017-2018 verder worden teruggedrongen met in totaal 62 000 personen. De geharmoniseerde Eurostat- werkloosheidsgraad zou daardoor afnemen van 8,5 % in 2015 tot 7,1 % in 2018.
De inflatie vertraagt aanzienlijk in 2018
De Belgische inflatie, gemeten aan de hand van het nationaal indexcijfer van de consumptieprijzen, versnelde in 2016 tot 2,0 %, onder andere door een forse toename van de elektriciteitsprijs die het gevolg was van de invoering of de verhoging van een aantal belastingen en heffingen en door de afschaffing van de zogenaamde ‘gratis kWh’ in het Vlaams Gewest.
De onderliggende inflatie zou in 2017 afkoelen – mede door de daling van de loonkosten per eenheid product in de afgelopen jaren – en de opwaartse invloed van een aantal maatregelen op de inflatie verdwijnt. Door fors hogere olieprijzen zou de totale inflatie evenwel op 2,1 % uitkomen. In 2018 zou de inflatie sterk afkoelen tot 1,2 % als gevolg van een stabilisering van de olieprijzen en het wegvallen van de ‘bijdrage Energiefonds’ in het Vlaams Gewest (waarbij in deze vooruitzichten geen rekening wordt gehouden met eventuele vervangende maatregelen).
De gezondheidsindex, die niet wordt beïnvloed door het prijsverloop van o.m. benzine en diesel, zou in 2017 en 2018 met resp. 1,8 % en 1,1 % toenemen. Overeenkomstig onze maandvooruitzichten voor de gezondheidsindex, zou de huidige spilindex voor de overheidswedden en sociale uitkeringen (105,10) niet worden overschreden in 2018.