Dit document is samengesteld op basis van de rapportering door de entiteiten die VKF-middelen ontvangen hebben in de voorbije VKF-rondes1. Ze geeft de toestand weer tot 31 december 2020. Het is mogelijk dat de beleidsmatige context of de exacte invulling van deze maatregelen na 31 december 2020 nog gewijzigd werd.
Sommige rapporteringen werden ingekort om het overzichtelijk te houden. Voor meer informatie kan u terecht bij het Vlaams Energie en Klimaatagentschap (VEKA) of bij de entiteit verantwoordelijk voor de uitvoering van de maatregel.
Dit rapport levert een overzicht, uitgedrukt in grootteordes, van de gerealiseerde investeringen en de behaalde resultaten dankzij de inzet van het VKF in de periode 2013-20120. Met de VKF-middelen hebben de entiteiten een veelheid aan zeer diverse maatregelen uitgerold, die allen hun eigen specifieke merites hebben op financieel en inhoudelijk vlak. Het is echter niet mogelijk om gedetailleerde vergelijkingen te maken tussen maatregelen en sectoren omwille van de weinig geharmoniseerde rekenmethodes en de verschillen in startmoment van de maatregelen.
De entiteiten die VKF-middelen voor interne klimaatmaatregelen ontvangen moeten, in lijn met de bepalingen in het Vlaams Klimaatplan 2013-2020, jaarlijks rapporteren over de voortgang van de gefinancierde VKF-maatregel en de besteding van de middelen (vastleggingen VAK en uitbetalingen VEK tot einde 2020). Hierbij wordt gevraagd om waar mogelijk een raming te maken van de publieke cofinancieringsgraad en het hefboomeffect naar middelen buiten de Vlaamse en lokale overheidsbudgetten.
- Cofinanciering: worden er naast de middelen van het Klimaatfonds andere publieke middelen (van de Vlaamse of lokale overheden) ingezet voor deze maatregel: hoeveel en via welk kanaal?
- Hefboomeffect: worden er via deze maatregel extra (private) middelen voor de uitvoering hiervan gemobiliseerd? Bij de maatregelen waarvan de omvang van dit hefboomeffect geraamd kan worden, drukken we dit uit als een factor die de verhouding geeft van de totale investeringskosten voor deze maatregel ten opzicht van de middeleninzet door de overheid2.
Tenslotte wordt een raming gevraagd van de impact van de reeds gerealiseerde investeringen in termen van broeikasgasreductie (BKG-reductie). In veel gevallen zijn deze ramingen gebaseerd op achterliggende/voorbereidende studies, maar soms ook op (eerder ruwe) kengetallen. De wijze van berekenen door de verschillende entiteiten is niet steeds éénduidig en afhankelijk van het type maatregel. Hierdoor zijn de ramingen tussen de verschillende maatregelen niet vergelijkbaar.
Het nieuwe bestedingskader, dat uiteengezet wordt in de ‘Visienota betreffende de cofinanciering in functie van de kostenefficiëntie voor allocatie van middelen uit het Vlaams Klimaatfonds voor Vlaamse mitigatiemaatregelen’ (VR 2020 1109 DOC.0985/1BIS) voorziet echter dat voor elke nieuwe vanuit het VKF gefinancierde klimaatmaatregel een inschatting gemaakt wordt van de verwachte broeikasgasreductie op basis van een geharmoniseerd sjabloon. Naar de toekomst toe zal de impact van de inzet van het VKF dus beter in kaart gebracht worden.
Aangezien het Vlaams Klimaatfonds dient ter ondersteuning van de Vlaamse reductiedoelstellingen, wordt in de rapportering de focus gelegd op de broeikasgasreducties in de niet-ETS-sector. Bij de bevraging hebben we evenwel moeten vaststellen dat niet elke entiteit de opsplitsing kon/kan maken tussen de behaalde reducties door fossiele energiebesparing enerzijds en elektriciteitsbesparing anderzijds.