Nautische toegankelijkheid Sluis Harelbeke. Simulatiestudie eindfase

In het voorliggende rapport wordt het onderzoek gepresenteerd naar de toegankelijkheid van de finale toestand van de sluis te Harelbeke, voor CEMT klasse Va+ (135 m x 11.4 m) en Vb duwkonvooien (191 m x 11.4 m). Deze schepen werden onderzocht voor verschillende diepgangen en ladingscondities. Diepgangen varieerden tussen 1.8 m (minimale hoogte voor containervaart onder de bruggen) en 3.5 m (maximale diepgang voor projectgebied). In geval van containerlading werd verondersteld dat zowel voor een …

In het voorliggende rapport wordt het onderzoek gepresenteerd naar de toegankelijkheid van de finale toestand van de sluis te Harelbeke, voor CEMT klasse Va+ (135 m x 11.4 m) en Vb duwkonvooien (191 m x 11.4 m). Deze schepen werden onderzocht voor verschillende diepgangen en ladingscondities. Diepgangen varieerden tussen 1.8 m (minimale hoogte voor containervaart onder de bruggen) en 3.5 m (maximale diepgang voor projectgebied). In geval van containerlading werd verondersteld dat zowel voor een binnenschip als een duwkonvooi er een boegschroef beschikbaar was. In geval van bulklading (kolen) werd in eerste instantie onderzocht of de simulaties uitgevoerd konden worden zonder boegschroef. Het nautische onderzoek is gebaseerd op realtime simulatievaarten uitgevoerd tijdens een tweedaagse campagne op de binnenvaartsimulator Lara van het Waterbouwkundig Laboratorium. Twee schippers (één voor elk scheepstype) simuleerden in totaal 47 sluismanoeuvres. De toegankelijkheid werd onderzocht in functie van het heersende stuwdebiet en al dan niet gerelateerd aan een boegschroefverplichting. De studie toont de vereiste beschikbaarheid over een goedwerkende boegschroef aan voor binnenschepen CEMT klasse Va+ en voor het merendeel van de duwkonvooien CEMT klasse Vb. Onder de voorwaarde van een boegschroef en een aangepast geledingswerk in het bovenpand bleken er geen stremmingen noodzakelijk voor stuwdebieten tot 200 m3/s.