Dit boek bevat de analyse van een steekproef van nagenoeg 35.000 werkende Vlamingen, die in een periode van ongeveer 10 jaar door het DIOVA werd verzameld. Zowel (‘objectieve’) kenmerken van hun werk als de (‘subjectieve’) wijze waarop ze dit werk beleven, werden in kaart gebracht met de Vragenlijst Beleving en Beoordeling van de Arbeid (VBBA). Zowel negatieve (werkeisen, werkstress) als positieve aspecten (hulpbronnen, welzijn) werden bevraagd, waardoor een genuanceerd beeld kan worden geschetst. Het boek biedt een algemeen beeld van ‘werkend Vlaanderen’. Is ons werk belastend (door bv. de werkdruk) of biedt het juist ontplooiingsmogelijkheden (door bv. zelfstandigheid en goede sociale relaties)? Ervaren de werkenden hun werk als vermoeiend of als plezierig? En wat overweegt: de positieve of de negatieve aspecten? Deze algemene resultaten worden vervolgens uitgesplitst naar diverse categorieën: Wie ervaart meer problemen en wie minder? Komen er grote verschillen naar voor tussen bijvoorbeeld mannen en vrouwen of leeftijdsgroepen? Het uitgeoefende beroep komt daarbij als het belangrijkste kenmerk naar voor dat de meeste verschillen met zich meebrengt. Tot slot wordt nagegaan op welke wijze de kenmerken van het werk samenhangen met de beleving van het werk: welke kenmerken verhogen de ‘werkstress’ en welke zorgen ervoor dat we ons werk plezierig vinden? Op basis van deze analyse wordt een nieuwe maat uitgewerkt om de ‘kwaliteit van het werk’ in Vlaanderen na te gaan. Uit deze analyse blijkt dat het werk van 50,6% van de werkenden als ‘gunstig’ getypeerd kan worden, terwijl ongeveer 8% een ‘problematische job’ heeft.