De Vlaamse overheid besteedt bijzondere aandacht aan de kwaliteit van de Vlaamse woningvoorraad. Zo stelt het Vlaams woonbeleidsplan dat in 2050 alle woningen van toereikende kwaliteit moeten zijn. Vanuit het beleidsdomein energie wordt binnen het ‘Renovatiepact’ gestreefd naar bijna-energieneutraliteit van alle woningen. Het is duidelijk dat met de huidige renovatie-activiteit deze doelstellingen niet gehaald zullen worden. Deze vaststelling was aanleiding tot drie onderzoeksrapporten. In dit syntheserapport vatten de auteurs de voornaamste vaststellingen samen en voegen ze daar beleidsaanbevelingen aan toe.
In het rapport ‘Inschatting van de renovatiekosten om het Vlaamse woningpatrimonium aan te passen aan de woningkwaliteits- en energetische vereisten’ wordt nagegaan wat (benaderend) de kostprijs is om het Vlaamse woningpatrimonium te doen beantwoorden aan deze doelstellingen. De renovatiekost wordt geschat op een bedrag tussen 137 tot 145 miljard euro, met een gemiddelde kost per woning tussen 52 000 en 55 000 euro.
In het rapport ‘Drempels voor renovatie langs de vraagzijde’ wordt op basis van bestaande enquêtes (Grote Woononderzoek 2013, REG-enquête 2017, Woonsurvey 2018) nagegaan welke huishoudens renoveren en welke niet. Zo blijkt dat de kans op grondige renovaties veel lager is bij huurders en bij kwetsbare groepen (lage inkomens, ouderen, alleenstaanden, zieke, arbeidsongeschikte en (brug)gepensioneerde referentiepersonen, werkloze eigenaars). Hier lijkt het dus vooral om financiële drempels te gaan. Verder blijkt ook een tekort aan kennis en informatie, bijvoorbeeld over bestaande beleidsinstrumenten, een drempel te vormen om over te gaan tot renovatie. Tot slot wordt vermoed dat de praktische organisatie van een renovatie een drempel kan zijn, in het bijzonder bij meergezinswoningen. Gezien de veelheid van de drempels die worden vastgesteld, lijkt een divers pakket aan beleidsmaatregelen noodzakelijk, bevattende zowel gerichte financiële steun als informatie, begeleiding en ontzorging.
In het rapport ‘Drempels voor renovatie aan de aanbodzijde’ wordt vooreerst een inschatting gemaakt van de huidige renovatie-activiteit op basis van data over de verlaagde BTW van 6% voor residentiële onderhouds- en renovatiewerken. Voor 2018 gaat het voor Vlaanderen over een totaal bedrag van 6 miljard euro. Indien de nodige investeringen van 137 tot 145 miljard euro volgens een lineair pad tegen 2050 moeten gerealiseerd worden, komt dit neer op een jaarlijkse investering van ongeveer 4,6-4,8 miljard euro. Aangezien de werken waarop verlaagde BTW van toepassing is, maar slechts gedeeltelijk zullen bestaan uit noodzakelijke werken om aan de vernoemde doelstellingen te beantwoorden (en bijvoorbeeld ook onderhoud, comfort en uitbreidingen van de woning bevatten), is de conclusies dat de huidige omzet aan residentiële investeringen voor kwaliteit en energie een stuk lager liggen dan de nodige jaarlijkse investering.
Een knelpunt aan aanbodzijde is de nood aan arbeidskrachten in de bouwsector. Mede door de recente toename in nieuwbouw (als gevolg van de lage intrestvoeten) zijn er nu reeds diverse knelpuntberoepen, in het bijzonder voor technische en coördinerende profielen. Algemene vraagstimuli lijken daarom momenteel niet aangewezen. Bovendien is er recent reeds een lastenverlaging voor ploegenarbeid in de bouwsector. Dit zorgt ervoor dat een bijkomende groei realiseren die gericht is op kwalitatieve en energetische renovaties langs de kant van het aanbod een verdere focus op opleiding noodzakelijk maakt. De woningbouw vraagt alsmaar meer technische scholing, dus hiervoor lijkt een structurele aanpak nodig.