Auteurs bouwden verder op het werk van Herman Deleeck.
De markt en de overheid zijn in toenemende mate complementair geworden. Dat is de reden waarom de welvaartsstaat niet is teruggetreden. Naast zijn oude rol, die zich hoofdzakelijk beperkt tot de stabilisatie van de koopkracht en het tot stand brengen van sociale rust als voorwaarden voor economische productie, moet de welvaartsstaat nu ook hoogopgeleide en innovatieve werknemers voortbrengen, de combinatie arbeid en gezin ondersteunen en mensen levenslang laten leren, zodat ze mee kunnen in de nieuwe economie.
Tegelijkertijd zijn aan de onderkant van de arbeidsmarkt de spanningen tussen het sociale en het economische toegenomen. Ondanks de groeiende scholingsgraad, de toenemende tewerkstelling en hoge sociale overheidsuitgaven slaagt de welvaartsstaat er niet meer in om de armoede en de ongelijkheid bij de lager geschoolde bevolking terug te dringen. Hier kijkt de welvaartstaat aan tegen een structurele crisis: het blijkt onmogelijk om zonder bijkomende of meer progressieve overheidsuitgaven laagproductieve banen lonend te maken én gepaste uitkeringen te voorzien voor werkloze gezinnen.
De staat van de welvaartsstaat is een boeiende analyse van de beginselen, de werking en de problemen van onze welvaartsstaat. De bevindingen, vragen en vele voorbeelden bieden stof tot nadenken en sociaal-politiek debat.