Het dienstenchequestelsel groeide in de periode 2014‐2015 gestaag voort. In 2014 werd het stelsel wel gekenmerkt door een aanzienlijke daling in het aantal aangekochte dienstencheques, maar dit valt te verklaren door de aangekondigde prijsverhoging die vanaf januari 2014 gold. Hierdoor steeg de vraag enorm in december 2013. In 2015 is het stelsel terug in omvang toegenomen en bereikte het aantal aangekochte dienstencheques door Vlaamse gebruikers een historisch hoogtepunt. Het stelsel lijkt aan de gebruikerszijde dus nog steeds zijn limiet niet bereikt te hebben. Al bleek het aankoopgedrag van de gebruikers in de periode 2013‐2014 wel onderhevig aan de prijsverhogingen. Het gemiddelde verbruik op jaarbasis daalde van 129 naar 118 cheques in 2014. In 2015 herstelde dit zich tot 123 cheques per gebruiker. De invloed van de prijsverhogingen lijkt dus weggeëbd en het stelsel lijkt zich weer in een groeifase te bevinden.
De gebruikers tussen de 35 en 64 jaar vertegenwoordigen de belangrijkste groep. Het stelsel dienstencheques lijkt dus in verhouding meer gebruikt te worden door de gebruikers die werk en gezin combineren. Dit ligt in lijn met de beoogde doelgroep van de maatregel dienstencheques, die oorspronkelijk bedoeld was om de combinatie werk en gezin voor de actieve bevolking te vergemakkelijken. Echter het aantal gebruikers jonger dan 35 kent een aanzienlijke groei in 2015.
Jongere gezinnen lijken dus ook steeds meer gebruik te maken van dienstencheques. Mogelijks hebben deze nieuwe gebruikers de voordelen van het stelsel voorheen bij hun ouders leren kennen en is het systeem wel financieel haalbaar voor deze jonge gezinnen en werkenden. Dienstencheques lijken dus meer en meer een gemeen goed te worden.
Tegen eind 2015 was het aantal terugbetaalde cheques aanzienlijk gestegen ten opzichte van 2013, ondanks een kleine daling in 2014. Echter dit verhoogd aantal cheques werd aan minder ondernemingen uitbetaald. Eind 2015 hadden nog slechts 932 ondernemingen met maatschappelijke zetel een erkenning, ten opzichte van 1096 eind 2013. Dit illustreert zeer goed de dynamiek die zich al enkele jaren stelt en steeds sterker wordt, namelijk de consolidatie van de markt en het elimineren van de niet‐winstgevende, niet‐efficiënte spelers uit de markt. De daling in aantal erkende ondernemingen staat in contrast met de groei van het aantal gebruikers en aantal aangekochte dienstencheques. De spelers die in de markt blijven, groeien en versterken dus hun positie. Op die manier zullen kleinere en/of niet‐efficiënte spelers ook in de toekomst verder uit de markt verdwijnen.
Het aantal werknemers blijkt voor het eerst sinds de opstart van het stelsel licht af te nemen in 2015, al blijft het totaal aantal nog steeds hoger dan in 2013. Echter de intensiteit van gepresteerde uren per werknemer ligt hoger dan ooit. Het totaal aantal terugbetaalde dienstencheques is veel sneller gestegen sinds 2008 dan het aantal werknemers, waardoor er per werknemer dus meer dienstencheques werden verdiend.
De evoluties bij de 3 actoren van het dienstenchequestelsel, nl. de gebruiker, erkende onderneming en werknemer, geven een goede indicatie van de totale evolutie in de markt. Aan de gebruikerszijde lijkt het systeem nog duidelijk te groeien, zowel qua aantal gebruikers, als qua intensiteit per gebruiker. Bovendien lijkt het stelsel meer en meer een gemeen goed te worden bij alle leeftijdsgroepen. Meer dan 10 jaar na de opstart van het stelsel, begint de sector zich ook duidelijk verder te professionaliseren. De markt van dienstencheque‐ondernemingen consolideert en (kleinere) inefficiënte spelers verdwijnen. De groei bij de werknemers tewerkgesteld in het stelsel was niet evenredig als bij de aangekochte cheques, waardoor de gepresteerde uren per werknemer op jaarbasis sterk gestegen zijn.